Naar boven ↑

Rechtspraak

Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerder in dit dekenbezwaar dat hij onvoldoende integer en zorgvuldig heeft gehandeld in financiële aangelegenheden en  zijn onafhankelijkheid in gevaar heeft gebracht door zijn eigen belang boven de belangen van cliënten te stellen. Het hof oordeelt (op grond van de nog voorliggende klachten) dat verweerder de kernwaarde financiële integriteit heeft geschonden door in twee (familierechtelijke) dossiers excessief te declareren en door daarnaast in één dossier contante bedragen te accepteren zonder dat er feiten en omstandigheden aanwezig waren die dat rechtvaardigen. Daarnaast oordeelt het hof dat verweerder de kernwaarde onafhankelijkheid heeft geschonden door zich onvoldoende bewust te zijn van de “verschillende petten” die hij op had en het belang om kenbaar te maken in welke hoedanigheid hij optrad. Het hof acht evenals de raad de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de periode van acht weken passend en geboden.