Rechtspraak
Het betreft hier een hoger beroep van verweerder. In deze zaak ligt de vraag voor of verweerder de belangen van klagers niet goed heeft behartigd en klagers onder zodanige druk heeft gezet om de schikking te accepteren dat hij daarmee de grenzen van het tuchtrechtelijk toelaatbare heeft overschreden. De Raad van Discipline in het ressort Amsterdam heeft verweerder hiervoor een onvoorwaardelijke schorsing van zes (6) weken opgelegd. Vast is komen te staan dat klagers tegenover verweerder ondubbelzinnig hebben aangegeven dat zij niet met het schikkingsvoorstel konden instemmen. Het hof oordeelt dat de druk die klagers vanuit verweerder hebben ervaren om de vaststellingsovereenkomst toch te tekenen, direct is te relateren aan een ernstig nalaten van verweerder om klagers op deugdelijke wijze te informeren en te consulteren over de lopende schikkingsonderhandelingen, waardoor het uiteindelijke schikkingsvoorstel voor klagers als een ‘complete verrassing’ kwam. Deze druk is in hevige mate versterkt door de ‘dreiging’ die verweerder vervolgens heeft geuit om bij het niet tekenen van de vaststellingsovereenkomst door klagers uitvoering te zullen gaan geven aan de tussen klagers en verweerder gemaakte verboden prijsafspraak (no cure no pay). Het hof rekent dit verweerder zwaar aan. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad, maar ziet aanleiding een fors zwaardere maatregel op te leggen dan de raad, te weten een onvoorwaardelijke schorsing van twaalf weken.