Naar boven ↑

Rechtspraak

Behandeld in Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates 2021-9

Klacht over de advocaat van de wederpartij. De advocaat van klagers heeft verweerster op 19 juli 2019 laten weten dat ingevolge het vonnis de hoofdsom “een dezer dagen” zou worden overmaakt naar het derdengeldenrekeningnummer van verweerster. Op 25 juli 2019 heeft de advocaat van klagers aan verweerster laten weten dat de hoofdsom was voldaan. Op 26 juli 2019 heeft verweerster het vonnis door de deurwaarder bij klaagster laten betekenen en op 30 juli 2019 heeft zij aan de advocaat van klagers laten weten dat het vonnis terzake de hoofdsom zou worden geëxecuteerd indien niet tijdig zou worden voldaan. Van verweerster mocht worden verwacht dat zij zou controleren of de hoofdsom was bijgeschreven op haar derdengeldenrekening en, zo ja, de deurwaarder zou instrueren de executiemaatregelen ter zake van de hoofdsom te staken, wat zij heeft nagelaten. Ten aanzien van de executie van de proceskosten had van verweerster verwacht mogen worden dat zij eerst het standpunt van haar cliënte aan de advocaat van klagers kenbaar had gemaakt alvorens executiemaatregelen te laten treffen, wat zij eveneens heeft nagelaten. Er is sprake van schending van de kernwaarde financiële integriteit. Het hof vernietigt het oordeel van de raad en verklaart de klacht gegrond. Het hof legt verweerster de maatregel van berisping op.