Naar boven ↑

Rechtspraak

Behandeld in Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates - 2020-3

Herzieningsverzoek afgewezen. De stelling dat het een familieruzie betreft en verzoeker niet als advocaat zou hebben gehandeld is reeds door het hof meegewogen.  Voor zover sprake is van inbreuk op de privacy als bedoeld in artikel 8 EVRM, dient deze een legitiem doel: de bescherming van de rechten van een ander, in dit geval klaagster. Het legaliteitsbeginsel is niet geschonden doordat het hof heeft geoordeeld dat de kernwaarde integriteit is geschonden, nu in 2015 codificering heeft plaatsgevonden van de reeds bestaande kernwaarden. Vanaf dat moment behoefde ook verzwaring van de maatregel niet meer met eenparigheid van stemmen plaats te vinden. Het hof heeft zich er niet over uitgelaten of sprake is van strafbare feiten en daarmee is artikel 6 EVRM niet geschonden. Geen schending hoor en wederhoor bij het opleggen van zwaardere maatregel. Stelling dat beslissing van het hof gebaseerd is op feiten en rechtsgronden uit een klachtzaak tegen een andere advocaat zonder verzoeker de gelegenheid te geven daarop te reageren slaagt evenmin. Die andere zaak betrof zelfde feitencomplex, verzoeker was van die zaak als geen ander op de hoogte en in het herzieningsverzoek en de aanvullende stukken is geen gegeven aangetroffen dat door het hof zou zijn gebruikt, maar niet in het dossier zou zitten en waarover verzoeker zich niet zou hebben kunnen uitlaten.