Naar boven ↑

Rechtspraak

Nu de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht van klaagster gedeeltelijk als kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk als kennelijk ongegrond heeft afgewezen betekent dit dat de Advocatenwet aan klaagster niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad waarbij het verzet van klaagster ongegrond is verklaard. Klaagster heeft een beroep op schending van fundamentele rechtsbeginselen door de raad gedaan, maar heeft dit beroep ingesteld ruimschoots na het verstrijken van de in artikel 56 lid 1 Advocatenwet genoemde termijn van 30 dagen na verzending van de bestreden beslissing van de raad. Het hof komt wegens termijnoverschrijding niet toe aan de beoordeling van de gestelde schendingen van fundamentele rechtsbeginselen en verklaart klaagster inĀ  niet ontvankelijk in haar beroep.