Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-12-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2022:183

Zaaknummer

22-654/DB/LI

Inhoudsindicatie

De  klacht heeft betrekking op het optreden van de advocaat in zijn hoedanigheid van bestuurder van de rechtspersoon BV X. De aandelen van BV X vallen in de nalatenschap van de moeder van klager. De rechten van de onverdeelde boedel worden uitgeoefend door de executeur. Klager heeft als een van de erfgenamen van de onverdeelde boedel geen rechtstreeks eigen belang bij de klacht over het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van bestuurder van BV X.

Inhoudsindicatie

Klacht niet-ontvankelijk

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 29 december 2022

in de zaak 22-654/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

over:

 

verweerder

 

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Op 28 januari 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 17 augustus 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K22-025 van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 14 november 2022. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 10. De raad heeft tevens kennis genomen van de door klager ter zitting voorgedragen en overgelegde spreekaantekeningen, met producties, en hetgeen overigens ter zitting is aangevoerd.  

 

FEITEN

2.1 Klager is een van de twee erven in de nalatenschap van mevrouw V. Mevrouw V was enig bestuurder en aandeelhouder van BV X. De aandelen van BV X waren onderdeel van de nalatenschap van mevrouw V. De heer J trad op als executeur van de nalatenschap.

2.2 BV X had sinds het overlijden van mevrouw V geen bestuurder meer. De executeur heeft zich in maart 2020 tot verweerder gewend in verband met een mogelijke benoeming als bestuurslid. De executeur heeft vervolgens, met een rechterlijke machtiging d.d. 19 januari 2021, een AVA uitgeroepen om de benoeming van verweerder als bestuurder te bekrachtigen. Verweerder is per 20 mei 2021 benoemd als bestuurder van BV X.

2.3 Verweerder heeft inzake de kwestie of er al dan niet sprake was van een arbeidsovereenkomst dan wel overeenkomst van opdracht tussen de BV en klager tussen de BV en klager, zijn kantoorgenoot mr D ingeschakeld om de belangen van de BV in die kwestie tegen klager te behartigen. Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van bestuurder van de BV klager pensioenontslag gegeven.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende:

a) er is sprake van belangenverstrengeling omdat verweerder vanuit een nevenfunctie zijn eigen advocatenkantoor voedt met rechtszaken;

b) er is sprake van wanbeleid door verweerder als bestuurder van de BV;

c) verweerder dient de belangen van de BV en de erfgenamen te behartigen, welke belangen tegenstrijdig zijn. Verweerder heeft  via zijn kantoorgenoot mr D een rechtsgang tegen zijn cliënt (klager) geëntameerd;

d) er is geen sprake van een vertrouwenspositie tussen het kantoor van verweerder en klager als (mede)cliënt;

e) verweerder heeft slechts de belangen van een partij gediend, te weten de zus van klager.   

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

5 BEOORDELING

Ontvankelijkheid

5.1 Het klachtrecht is niet in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke toetsing is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken.

5.2 De  klacht heeft in alle onderdelen betrekking op het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van bestuurder van de rechtspersoon BV X. De aandelen van BV X vallen in de nalatenschap van de moeder van klager. De rechten van de onverdeelde boedel, waaronder de aandelen in BV X, worden uitgeoefend door de executeur. Voorzover verweerder in zijn hoedanigheid van bestuurder (tuchtrechtelijk) verwijtbaar handelt dient hiertegen door de executeur te worden opgekomen. Klager heeft hierbij als een van de erfgenamen van de onverdeelde boedel geen rechtstreeks eigen belang. De raad zal de klacht daarom in alle onderdelen niet-ontvankelijk verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in alle onderdelen niet-ontvankelijk;

Aldus beslist door mr. S.H.L. Baggel, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken en U.T. Hoekstra, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 29 december 2022.

 

Griffier                                                                            Voorzitter

 

Verzonden op: 29 december 2022