Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-09-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2022:130

Zaaknummer

22-215/DB/OB

Inhoudsindicatie

Advocaat heeft in mediation tussen partijen opgesteld concept-ouderschapsplan, waarover partijen geen overeenstemming hadden bereikt, in een gerechtelijke procedure betreffende het gezag en omgang aan de rechtbank overgelegd. Voor het welslagen van een mediation is de tussen partijen gelden geheimhoudingsplicht van groot belang. Advocaat/mediator mag hiermee bekend worden verondersteld en dient daarnaar te handelen. Verweerster heeft desalniettemin welbewust het tijdens de mediation tussen haar cliënt en klaagster opgesteld concept ouderschapsplan, , als productie aan het verzoekschrift gehecht. Advocaat heeft ook toen zij op de hoogte was van de over haar ingediende klacht geen aanleiding gezien om de rechtbank te verzoeken het door haar als productie overlegde concept ouderschapsplan als niet ingediend te beschouwen.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond, berisping

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 5 september 2022

in de zaak 22-215/DB/OB

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagster

over:

verweerster

 

 

VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Op 26 en 27 juli 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Op 11 maart 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 48/21/095K van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 18 juli 2022. Daarbij waren klaagster en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 11.

 

2 FEITEN

2.1 Uit de relatie tussen klaagster en de heer X is op 4 december 2011 de minderjarige S geboren. Tussen klaagster en X zijn meerdere procedures gevoerd betreffende de erkenning van S door X en het gezag over en de omgang met S. Bij beschikking van 31 juli 2015 is door de rechtbank bepaald dat  X, naast klaagster, belast zou worden met het gezag over S. Daarnaast is bij voornoemde beschikking een contactregeling tussen X en S vastgelegd.

2.2 Verweerster heeft op 21 juli 2021 namens X een verzoekschrift strekkende tot wijziging van de regeling betreffende het gezag over en contact met S bij de rechtbank ingediend. Verweerster heeft in het verzoekschrift informatie verschaft over een mediationtraject tussen klaagster en X en een tijdens die mediation  opgesteld concept ouderschapsplan als bijlage bij het verzoekschrift overgelegd.

2.3 De rechtbank heeft bij beschikking van 2 september 2021 het verzoek tot co-ouderschap afgewezen en de contactregeling tussen X en S gewijzigd.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende:

verweerster heeft de geheimhoudingsverplichting uit de mediationovereenkomst geschonden door informatie over hetgeen tijdens de mediation is besproken in het verzoekschrift op te nemen en daarbij het concept-ouderschapsplan als productie in te dienen.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerster in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

5.2 Vast staat dat verweerster bij een verzoekschrift betreffende de wijziging van het gezag over en de omgang met S een tijdens een mediation tussen partijen opgesteld concept ouderschapsplan als productie heeft overgelegd. Tussen partijen is geen overeenstemming bereikt; de mediationpoging is niet geslaagd en de mediation is beëindigd. Verweerster weet, althans behoort als advocaat, tevens mediator te weten, dat alles wat in een mediationprocedure ten overstaan van een mediator wordt besproken onder de tussen partijen geldende geheimhoudingsplicht valt. Van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht dat deze zijn cliënt op die geheimhoudingsplicht wijst en dat hij/zij geen stukken, die onder die geheimhoudingsplicht vallen, in een gerechtelijke procedure inbrengt. Voor zover de cliënt van verweerster haar heeft verzocht het concept-ouderschapsplan, waarover door partijen geen overeenstemming was bereikt, in de procedure in te brengen, hetgeen verweerster overigens niet heeft gesteld, had het op haar weg gelegen hem erop te wijzen dat zijn geheimhoudingsplicht de indiening daarvan in de weg stond. Verweerster heeft door, in strijd met de tussen partijen geldende geheimhoudingsplicht, het in mediation opgestelde concept ouderschapsplan in een gerechtelijke procedure in te brengen, de belangen van klaagster nodeloos geschaad, wat haar tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. De raad zal de klacht daarom gegrond verklaren.

 

6 MAATREGEL

6.1 Verweerster heeft in strijd met de in mediation tussen haar cliënt en klaagster geldende geheimhoudingsplicht gehandeld. De raad volgt verweerster niet in haar stelling dat enkel sprake was van onachtzaamheid zijdens verweerster. Voor het welslagen van een mediation is de tussen partijen gelden geheimhoudingsplicht van groot belang. Verweerster mag als advocaat/mediator hiermee bekend worden verondersteld en dient daarnaar te handelen. Verweerster heeft desalniettemin welbewust het tijdens de mediation tussen haar cliënt en klaagster opgesteld concept ouderschapsplan  als productie aan het verzoekschrift gehecht. Verweerster was in ieder geval tijdens de mondelinge behandeling van het door haar ingediende verzoekschrift op 9 augustus 2021 op de hoogte van de door klaagster hierover tegen haar ingediende klacht. Ook toen heeft verweerster geen aanleiding gezien om de rechtbank te verzoeken het door haar als productie overlegde concept ouderschapsplan als niet ingediend te beschouwen. Naar het oordeel van de raad kan, gelet op bovenvermelde omstandigheden, niet worden volstaan met een lichtere maatregel dan een berisping.

 

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1 Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerster op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,- aan haar vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerster door.

7.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerster daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a) € 50,- reiskosten van klaagster,

b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

c) € 500,- kosten van de Staat.

7.3 Verweerster moet het bedrag van € 50,- aan reiskosten binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klaagster. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerster door.

7.4 Verweerster moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerster de maatregel van berisping op;

- veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klaagster;

- veroordeelt verweerster tot betaling van de reiskosten van € 50,- aan klaagster, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3;

- veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.4;

 

Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, voorzitter, mrs. R. van den Dungen en A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 5 september 2022.

 

Griffier                                                                            Voorzitter

 

Verzonden op: 5 september 2022