Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:22

Zaaknummer

6622

Inhoudsindicatie

Klachten over dekenstandpunt in klachtzaak tegen advocaat van klagers niet-ontvankelijk. Bewoordingen niet onnodig grievend, ook niet jegens klagers.

Uitspraak

Beslissing van 10 januari 2014

in de zaak 6622

naar aanleiding van het hoger beroep van:

  klagers

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch  (verder: de raad) van 29 oktober 201, onder nummer M118 2012, aan partijen toegezonden op 30 oktober 2012, waarbij een klacht van klagers tegen verweerster niet-ontvankelijk is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA 3449.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klagers van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 27 november 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster;

- de brief van klagers aan het hof van 21 oktober 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 november 2013, waar klager sub 1 en verweerster zijn verschenen. Klager sub 1  heeft mede namens klaagster sub 2  gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in:

1. Het dekenadvies van 28 januari 2011 in de klachtzaak van mr. W. tegen mr. L. bevat onnodig grievende opmerkingen aan het adres van mr. L. en dat van klagers.

2. De deken wordt verantwoordelijk gehouden voor het gebruik van het dekenstandpunt door mr. W. in een drietal andere procedures.

3. De deken heeft zich niet naar behoren gekweten van haar onderzoekstaak door het onderliggende dossier niet voldoende te bestuderen.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het hof leest in de grieven van klagers geen grief tegen het ontbreken in de overwegingen van de raad van een expliciete overweging over klachtonderdeel 1, voor zover dat inhoudt dat het dekenadvies van 28 januari 2011 onnodig grievende opmerkingen aan het adres van klagers bevat. Voor zover dit wel in de grieven gelezen zou moeten worden, zouden klagers in zoverre ontvankelijk zijn geweest in dit klachtonderdeel. Het klachtonderdeel zou dan echter ongegrond zijn geweest, aangezien de door klagers bedoelde passages (zoals, iets ruimer dan in de klachtomschrijving,  weergegeven op pag. 2/3 van de pleitnota van klagers in eerste aanleg) niet als grievend zijn aan te merken en niet de grenzen van betamelijkheid overschrijden.

5.2 Het onderzoek in hoger beroep heeft voor het overige niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3 De grieven van klagers tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 29 oktober 2012, onder nummer M118 2012.

 

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot –van Dijken, voorzitter, mrs. L. Ritzema, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, E.B. Knottnerus en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink , griffier, en in het openbaar uitgesproken op   10 januari 2014.