Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2820

Zaaknummer

R. 3764/11.148

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft klaagster als zijn wederpartij in hoger beroep gedagvaard. Daarbij is een lange dagvaardingstermijn in acht genomen in verband met onderhandelingen. Na afbreken van de onderhandelingen brengt verweerder een exploot uit waarmee zijn cliënte (appellante) de zaak bij vervroeging bij het hof aanbrengt. Het exploot is rechtsgeldig, maar wordt door klaagster in verband met een verhuizing niet gezien. Het hof heeft de vervroeging toegestaan en de zaak bij vervroeging op de rol geplaatst. Aan klaagster is verstek verleend en het hof heeft circa 7 maanden later bij verstek arrest gewezen. Klacht dat verweerder in strijd met wet en gedragsregels de zaak bij vervroeging heeft opgebracht, dat verweerder heeft nagelaten klaagster en haar raadsman hierover in te lichten en dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan misbruik van het procesrecht en klaagster heeft benadeeld. De plaatsvervangend voorzitter oordeelt dat niet gebleken is dat verweerder de hem toekomende vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt, ook waar het het vervroegen van de roldatum betreft. Verweerder was niet gehouden de raadsman van klaagster separaat over het oproepingsexploot te berichten. Van misbruik van procesrecht is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond. Het verzet is niet ingesteld binnen de in artikel 46h Advocatenwet gestelde termijn Verzet niet-ontvankelijk

Uitspraak

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 25 juli 2011, door de raad ontvangen op 26 juli 2011, heeft de griffier van het Hof van Discipline een verwijzingsbeslissing van het hof aan de raad toegezonden, waarmee de klacht ter kennis van de raad is gebracht.

1.2 Bij beslissing van 18 augustus 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is op 23 augustus 2011 (met een begeleidende brief d.d. 22 augustus 2011) aan partijen verzonden.

1.3 Bij brief van 7 september 2011, welke per fax op 7 september 2011 bij de raad is ontvangen, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 april 2012 in aanwezigheid van klager sub 1, vergezeld van mr. I., juridisch medewerkster van klagers, alsmede van verweerder, vergezeld van mr. N., advocaat te Haarlem. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Mr. N.  heeft pleitaantekeningen overgelegd.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet en van de

   stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klagers d.d. 7 september 2011.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de vaststaande feiten uitgegaan zoals de plaatsvervangend voorzitter die heeft vermeld in de bestreden beslissing onder nummer 3.

2.1 Bij brief van 17 november 2010 hebben klagers zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 Klagers verwijten verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met artikel 46 van de Advocatenwet in samenhang met de regels 1, 4, 9, 17 en 19 van de gedragsregels 1992 voor Advocaten. Meer in het bijzonder verwijten klagers verweerder, dat hij:

a. willens en wetens in strijd met de wet en de gedragsregels bij vervroeging een procedure heeft opgebracht;

b. heeft nagelaten klagers en hun raadsman hierover in te lichten;

c. zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van procesrecht en klagers heeft benadeeld.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klagers hun bezwaren tegen het handelen van verweerder handhaven. Klagers hebben het verzet toegelicht, op welke toelichting de raad hierna waar nodig zal ingaan.

Klagers hebben er onder meer op gewezen dat het begeleidend schrijven, waarmee het afschrift van de beslissing werd toegezonden, de dagtekening van 22 augustus 2011 draagt, terwijl op de beslissing is vermeld dat deze op 23 augustus 2011 is verzonden. Klagers hebben daarover contact opgenomen met de Raad van Discipline, waarbij werd bevestigd dat het afschrift van de beslissing inderdaad op 23 augustus 2011 is verzonden. Klagers hebben de beslissing op 24 augustus 2011 ontvangen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzet oordeelt de raad als volgt.

5.2 Ingevolge artikel 46h Advocatenwet kan de klager binnen veertien dagen na de verzending van de afwijkende beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline.

5.3 De beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is blijkens het dossier aangetekend aan klagers verzonden op 23 augustus 2011 (waarbij de begeleidende brief abusievelijk de datum van 22 augustus 2011 draagt, hetgeen klagers bij navraag bij de Raad van Discipline is gebleken). In die brief zijn klagers erop gewezen dat zij, indien zij zich met de beslissing niet konden verenigen, daartegen binnen veertien dagen na dagtekening van die brief, schriftelijk verzet konden aantekenen bij de Raad van Discipline aan het in die brief vermelde adres. Daarbij is tevens vermeld dat de eerste dag van de termijn van veertien dagen de dag is volgend op de dag van verzending van het afschrift en dat het verzetschrift uiterlijk op de 14e dag in het bezit dient te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. 

Aan het slot van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is vermeld dat binnen veertien dagen na de verzending van de beslissing verzet kan worden ingesteld, waarbij eveneens uitdrukkelijk is vermeld dat een verzetschrift uiterlijk op de veertiende dag na die verzending in het bezit dient te zijn van de griffier van de Raad van Discipline. 

5.4 Blijkens de stukken is het verzetschrift van klagers ontvangen op 7 september 2011. Het verzet is derhalve niet ingesteld binnen de vorenbedoelde termijn van veertien dagen. Het verzet is daarom niet-ontvankelijk. De raad merkt op dat klagers’ belang door de foutieve datum op de verzendingsbrief niet is geschaad, daar de werkelijke verzending een dag later plaatsvond en die verzenddatum op het afschrift van de beslissing is vermeld. Aan klagers, die hebben bevestigd de beslissing op 24 augustus 2011 te hebben ontvangen, stond daardoor de volle verzettermijn van 14 dagen ter beschikking.

 

6 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart klagers niet-ontvankelijk in het verzet.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, T. Hordijk, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juni 2012.

griffier voorzitter