Naar boven ↑

Rechtspraak

Verweerder heeft klaagster als zijn wederpartij in hoger beroep gedagvaard. Daarbij is een lange dagvaardingstermijn in acht genomen in verband met onderhandelingen. Na afbreken van de onderhandelingen brengt verweerder een exploot uit waarmee zijn cliƫnte (appellante) de zaak bij vervroeging bij het hof aanbrengt. Het exploot is rechtsgeldig, maar wordt door klaagster in verband met een verhuizing niet gezien. Het hof heeft de vervroeging toegestaan en de zaak bij vervroeging op de rol geplaatst. Aan klaagster is verstek verleend en het hof heeft circa 7 maanden later bij verstek arrest gewezen. Klacht dat verweerder in strijd met wet en gedragsregels de zaak bij vervroeging heeft opgebracht, dat verweerder heeft nagelaten klaagster en haar raadsman hierover in te lichten en dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan misbruik van het procesrecht en klaagster heeft benadeeld. De plaatsvervangend voorzitter oordeelt dat niet gebleken is dat verweerder de hem toekomende vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt, ook waar het het vervroegen van de roldatum betreft. Verweerder was niet gehouden de raadsman van klaagster separaat over het oproepingsexploot te berichten. Van misbruik van procesrecht is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond. Het verzet is niet ingesteld binnen de in artikel 46h Advocatenwet gestelde termijn Verzet niet-ontvankelijk