Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-07-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0132

Zaaknummer

09-061A

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klaagster verwijt verweerster zonder haar toestemming en medeweten haar kinderen te hebben gehoord over de tussen partijen geldende omgangsregeling. Naar het oordeel van de raad zijn door het horen van de kinderen van klaagster de belangen van klaagster niet in het geding en valt het handelen van verweerster onder de vrijheid die een advocaat heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze als hem in overleg met die cliënt goed dunkt. De raad heeft niet kunnen vaststellen of de belangen van de kinderen zijn geschaad. De klacht is ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

   BESLISSING d.d. 28 juli 2009

in de zaak 09-061A

¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬______________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 27 februari 2009 bij de raad binnengekomen klacht van:

 

k l a a g s t e r

tegen:

 

v e r w e e r s t e r

Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 2 november 2008 heeft klaagster een klacht tegen verweerder ingediend. 

1.2 Bij brief van 26 februari 2009, welke door de raad is ontvangen op 27 februari 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement te Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad te Amsterdam van 20 mei 2009  in aanwezigheid van partijen.

1.4 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.2 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 9, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst. 

 

De klachten

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster op 16 oktober 2008 zonder toestemming en medeweten van klaagster haar kinderen heeft gehoord over de tussen partijen geldende omgangsregeling. Een en ander klemt volgens klaagster des te meer, nu de kantonrechter bij beschikking van 14 oktober 2008 het verzoek van de vader van de kinderen tot benoeming van een bijzonder curator heeft afgewezen, omdat diens optreden mogelijk belastend voor de kinderen zou zijn. Klaagster meent dat verweerster met haar optreden niet alleen haar belangen heeft geschaad, maar ook die van haar kinderen.

Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerster volgens klaagster de norm – zoals deze is neergelegd in artikel 46 Advocatenwet – geschonden.

Feiten

3.1 Klaagster is met haar ex-echtgenoot verwikkeld in een aantal procedures met betrekking tot de echtscheiding, omgang en alimentatie. Verweerster treedt daarin op namens de advocaat van de ex-echtgenoot van klaagster. Namens haar cliënt heeft verweerster in juli 2008 een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter om een bijzonder curator te benoemen die de kinderen (die nog geen 12 jaar oud zijn en dus niet door de rechter worden gehoord) in en buiten rechte kan vertegenwoordigen. Het verzoek is bij beschikking van 14 oktober 2008 door de kantonrechter afgewezen.

3.2 Mede naar aanleiding van de beschikking van de kantonrechter, heeft verweerster op verzoek van haar cliënt de kinderen gehoord. Verweerster heeft daarbij een door de vereniging Familierecht Advocaten en Scheidingsbemiddelaars geadviseerde methode voor het horen van kinderen gehanteerd. Het verslag van het gesprek met de kinderen heeft verweerster overgelegd in de appelprocedure met betrekking tot de omgang, waarvan de mondelinge behandeling op 12 november 2008 heeft plaatsgevonden.

De beoordeling van de klacht

4.1 De raad stelt in verband met de klacht voorop dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze als hem in overleg met die cliënt goed dunkt. De bedoelde vrijheid is echter niet absoluut, doch vindt haar beperking onder meer hierin, dat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij van zijn cliënt, en (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen.

4.2 De klacht ziet op het horen door verweerster van de kinderen van klaagster. Naar het oordeel van de raad zijn de belangen van klaagster in deze niet in het geding en valt het handelen van verweerster onder de hiervoor omschreven vrijheid die zij heeft om de belangen van haar cliënt te behartigen op een wijze die haar goeddunkt. Waar het om gaat is de vraag of de belangen van de kinderen door het handelen van verweerster zijn geschaad. De raad heeft niet kunnen vaststellen of dit het geval is. De raad is dan ook van oordeel dat niet geoordeeld kan worden dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door onvoldoende rekening te houden met de belangen van de wederpartij. De klacht is ongegrond.

 

 

BESLISSING:

De raad van discipline:

-  verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. J.M. van de Laar, mr. M.J.G.H. Verviers en mr. M.J. Westhoff, leden, met bijstand van mr. I.J. de Laat als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 juli 2009.

 

voorzitter      griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 28 juli 2009 per aangete¬kende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 – 548 46 07