Update
Onder het kopje ‘Selectie uitspraken door de NOvA’ wordt toegelicht waarom de uitspraken zijn geselecteerd. Door te klikken op het ECLI-nummer wordt u doorgeleid naar de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Onder het kopje ‘Samenvattingen’ vindt u de samenvattingen die door de tuchtcolleges ten behoeve van de publicatie zijn gemaakt. Deze samenvattingen zijn ook te vinden in de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Selectie uitspraken door de NOvA
ECLI:NL:TAHVD:2024:252: Berisping voor advocaat wegens schijn van belangenverstrengeling door verwevenheid van persoonlijke en professionele relaties
Deze zaak betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij die de ex-partner van klaagster heeft bijgestaan in een familiekwestie. Klaagster heeft geklaagd omdat zij van mening is dat verweerder onvoldoende onafhankelijk heeft gehandeld. Zowel klaagster als haar ex-partner zijn al jaren bekenden van verweerder en diens echtgenote, zowel zakelijk als privé. De echtgenote van verweerder na de relatiebreuk zelf contact gezocht met klaagster.
De raad oordeelt dat de rol van de echtgenote van verweerder doorslaggevend was, aangezien zij via de ex-schoonmoeder van klaagster informatie kon ontvangen die de positie van klaagster in de procedures over de afwikkeling van haar relatie kon benadelen. Verweerder vereenzelvigt zich met het handelen van zijn echtgenote en dat hij beter had moeten beseffen dat dit de schijn van belangenverstrengeling zou wekken. Verweerder heeft aangegeven dat hij geen aanleiding zag zich terug te trekken, ondanks het herhaalde verzoek van de advocaat van klaagster. Ook had hij geen overleg met de deken gevoerd over de vraag of zijn onafhankelijkheid in het geding kwam. De raad vindt dat verweerder het raadplegen van de deken had moeten overwegen.
Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. Het hof overweegt dat verweerder zijn onafhankelijkheid in gevaar heeft gebracht. Het hof benadrukt dat vanwege het door elkaar heen laten lopen van persoonlijke en professionele rollen en belangen, de schijn van belangenverstrengeling is gewekt. Verweerder wordt een berisping opgelegd.
ECLI:NL:TAHVD:2024:255: Niet-ontvankelijk van klacht tegen advocaat wegens verjaringstermijn
Deze zaak betreft een klacht tegen een advocaat in een letselschadezaak, waarbij de klager stelt dat zijn advocaat een beroepsfout heeft begaan door niet tijdig een procedure te starten. Hierdoor zou de verjaringstermijn zijn verstreken, wat voor klager nadelig heeft uitgepakt. De raad heeft de klacht gegrond verklaard en de advocaat een berisping opgelegd, waarna partijen in hoger beroep zijn gegaan bij het hof.
De zaak draait om de vraag of de klacht binnen de wettelijke termijn van artikel 46g, eerste lid, van de Advocatenwet is ingediend. Volgens de wet moet een klacht binnen verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of kennis heeft kunnen nemen van de feiten waarop de klacht betrekking heeft, worden ingediend. Het hof onderzoekt wanneer de klager kennis heeft genomen van de mogelijke beroepsfout van zijn advocaat en dus de vervaltermijn ging lopen.
Het hof komt tot de conclusie dat de klacht niet tijdig is ingediend. Aangezien het schade-incident in Griekenland plaatsvond, was Grieks recht van toepassing. Volgens Grieks recht was de verjaring niet correct gestuit. Het blijkt dat klager al langere tijd vóór het indienen van de klacht op de hoogte was van de omstandigheden die aan de klacht ten grondslag liggen. De klacht is dus te laat ingediend en werd verjaard verklaard.
Als gevolg hiervan vernietigt het hof de beslissing van de raad en verklaart de klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. De eerder opgelegde berisping aan de advocaat komt hiermee te vervallen.
ECLI:NL:TADRAMS:2024:152: Schorsing en benoeming waarnemer voor advocaat op grond van artikel 60b Advocatenwet
Deze zaak betreft een verzoek, van de deken op grond van artikel 60b Advocatenwet, om verweerster – die geen blijk geeft haar praktijk uit te kunnen oefenen – voor onbepaalde tijd te schorsen dan wel voorzieningen te treffen met betrekking tot de praktijkuitoefening. De deken voelt zich hiertoe genoodzaakt omdat de kwaliteit van verweerster's rechtshulpverlening als gevolg van ernstige privéproblemen onder een verantwoord niveau is geraakt.
Verweerster laat al meerdere jaren een ernstig patroon zien van het zich niet kunnen houden aan afspraken en termijnen. Uit coulance met de situatie waarin verweerster verkeert, heeft de deken al vele malen uitstel gegeven voor het voldoen aan haar administratieve verplichtingen. Verweerster heeft meermaals de deken verzekerd dat haar cliënten geen nadelen ondervonden van haar privésituatie. De raad deelt deze opvatting niet en ziet in dat de privé-omstandigheden van verweerster en haar gezondheid zich momenteel niet verenigen met het voeren van een advocatenpraktijk.
De raad besluit niet alleen tot schorsing van verweerster, maar ook tot het aanstellen van een waarnemer. De raad motiveert deze voorziening door te stellen dat een waarnemer ervoor kan zorgen dat de cliëntenbelangen worden behartigd en dat de praktijkvoering tijdens de schorsing op zorgvuldige wijze wordt voortgezet. Zodra verweerster in staat is om de praktijk behoorlijk uit te oefenen, kan zij de raad verzoeken de schorsing en voorziening op te heffen.
Samenvattingen (bron: tuchtcolleges)