Rechtspraak
Raadsbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een familiekwestie. Klager verwijt verweerster dat zij hem heeft weggezet als pleger van huiselijk geweld (klachtonderdeel a), dat zij ten onterechte heeft geschreven dat er drie stopgesprekken met klager zijn gevoerd door de politie (klachtonderdeel b) en dat zij de advocaat van klager heeft aangeschreven in een kwestie waarin deze advocaat hem niet bijstond (klachtonderdeel c).
Alle klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. Hoewel verweerster zich met betrekking tot de klachtonderdelen a en b genuanceerder had kunnen uitdrukken, is de raad van oordeel dat verweerster hiermee geen tuchtrechtelijke grens heeft overschreden. Ook het aanschrijven van de advocaat van klager acht de raad in het licht van de veelheid van procedures tussen partijen niet onbegrijpelijk en ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.