Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. Klacht tegen de eigen voormalig advocaat. Niet gebleken van excessief declareren. Het verwijt dat verweersters werkzaamheden feitelijk niets hebben opgeleverd, mist voorts feitelijke grondslag. De raad acht voorstelbaar dat klager teleurgesteld is over het feit dat de in de arbeidszaak aan hem toegewezen vergoedingen volledig moeten worden aangewend voor de voldoening van de advocaatkosten, maar dit is een rechtstreeks gevolg van de tussen klager en verweerster gemaakte tariefafspraak. Die tariefafspraak is niet ontoelaatbaar. De klacht dat verweerster zich als toehoorder tijdens de mondelinge behandeling in de tussen klager en zijn (voormalig) werkgever aanhangige appelprocedure ongepast heeft gedragen door gedurende de gehele zitting te lachen is ongegrond omdat deze feitelijke grondslag mist. Verweerster kan niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij klager van 21 - 23 september 2022 persoonlijk heeft benaderd omdat zij toen niet wist dat klager door een advocaat werd bijgestaanm. Van het feit dat verweerster de deurwaarder heeft verzocht om aan klager een dagvaarding te betekenen kan haar naar het oordeel van de raad evenmin een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt, nu de wet voorschrijft dat een civiele (dagvaardings-)procedure aanhangig wordt gemaakt door een bij deurwaardersexploit betekende dagvaarding. De klacht dat verweerster klager op 15 juli 2024 wederom via Whatsapp, per post en per e-mail heeft benaderd, waarbij zij de e-mail “en passant” cc naar klagers advocaat heeft verstuurd, is wel gegrond. Anders dan verweerster heeft betoogd is gedragsregel 25 hier van toepassing, omdat de  incassoprocedure, waarin verweerster blijkens het voorblad van het vonnis zichzelf en haar kantoor als advocaat heeft vertegenwoordigd, zo nauw samenhangt met verweersters beroepsuitoefening dat het advocatentuchtrecht in volle omvang van toepassing is. Het stond verweerster niet vrij om klager rechtstreeks aan te schrijven, nu zij had kunnen volstaan met verzending van een brief of e-mail aan klagers advocaat. Naar het oordeel van de raad valt, bij gebreke van een nadere onderbouwing, die niet is gegeven, namelijk niet in te zien dat het beoogde rechtsgevolg niet zou kunnen worden bereikt door de brief of e-mail enkel aan klagers advocaat te zenden. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in strijd met gedragsregel 25 te handelen. Deels gegrond. Waarschuwing.