Rechtspraak
Beklag artikel 13 advocatenwet ongegrond. Klaagster wenst aanwijzing van een advocaat om cassatieberoep in te stellen tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 1 juli 2025. Op de dag voordat de cassatietermijn verstreek, op 8 juli 2025, heeft klaagster aan de deken om aanwijzing van een advocaat verzocht. Dit verzoek is afgewezen omdat de termijn om een advocaat aan te wijzen te kort was. De termijn om cassatie in te stellen zou verstrijken op 9 juli 2025 en de deken kon geen advocaat vinden die dezelfde dag een rechtsmiddel zou kunnen aanwenden. Dit betekent dat klaagsters doel – een rechtsmiddel instellen – niet meer kon worden bereikt, zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos was geworden.
