Rechtspraak
Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij gedeeltelijk kennelijk ongegrond en gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk. Niet gebleken is dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan smaad en laster. Evenmin heeft verweerder verwijtbaar gehandeld door aangifte te doen tegen klager. Dat staat eenieder vrij. Het is vervolgens - uitsluitend - aan het openbaar ministerie om aan de hand van de aangifte verder onderzoek te doen. Voor de tuchtrechter is daarin geen taak weggelegd. De tuchtrechter beperkt zijn oordeel tot de vraag of (evident) gebleken is dat door verweerder valse aangifte is gedaan of dat de aangifte als ongeoorloofd pressiemiddel zonder functioneel verband tussen het doel en het middel is gedaan (RvD Den Haag 5 augustus 2024, ECLI:NL:TADRSGR:2024:137). Daarvan is geen sprake. Voor zover de klacht gaat over de dienstverlening van verweerder aan zijn cliƫnt, geldt dat klager hierdoor niet rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen.