Rechtspraak
Voorzittersbeslissing. Dat verweerder klager op intimiderende en bedreigende wijze telefonisch te woord heeft gestaan, kan de voorzitter niet vaststellen. Verweerder heeft van dat gesprek een andere lezing gegeven. Klager stelt nog dat hem niet eerder is overkomen dat een advocaat van de wederpartij rechtstreeks contact met hem heeft gelegd zonder te vragen of hij al dan niet werd vertegenwoordigd door een advocaat. De voorzitter leidt daaruit af dat klager zelf op het moment van het eerste telefoongesprek met verweerder op de hoogte was van zijn mogelijkheid om een advocaat in te schakelen. Daar komt bij dat klager op dat moment nog niet de wederpartij van de cliƫnt van verweerder was. Verweerder heeft niet in het formulier aan de rechtbank gelogen omdat hij klager feitelijk heeft gevraagd om opgave verhinderingen en die niet heeft gekregen. Kennelijk ongegrond.