Rechtspraak
Het beklag tegen de beslissing van de deken om geen advocaat aan te wijzen in de zin van artikel 13 Advocatenwet wordt ongegrond verklaard. Het hof is van oordeel dat het niet mogelijk is om beroep in cassatie in te stellen tegen het proces-verbaal van het hof Amsterdam. Dat kan immers alleen van een einduitspraak en daarvan is in dit geval geen sprake. Verder onderschrijft het hof het standpunt van de deken dat voorzover klager een advocaat wil voor een procedure om de schikking ongedaan te maken, deze procedure geen redelijke kans van slagen heeft. Terecht heeft de deken opgemerkt dat de enkele stelling dat er sprake zou zijn van verkeerd gedrag van een paar slechte advocaten en corrupte rechters daarvoor onvoldoende is. Dat geldt ook voor de stelling van klager dat de rechter de kant koos van de bank en dat klager door zijn advocaat, de rechter en de advocaat van de bank onder druk werd gezet om een minnelijke regeling te accepteren.
