Naar boven ↑

Rechtspraak

Dekenbezwaar. De raad heeft een groot deel van de bezwaren tegen verweerder gegrond verklaard en een schorsing opgelegd. De deken komt op tegen twee door de raad ongegrond verklaard bezwaren en verzoekt het hof een schrapping op te leggen. De raad is van oordeel dat de door de raad gegrond verklaard bezwaren al voldoende argumenten geven voor een schrapping, omdat daaruit blijkt dat verweerder structureel ondermaats presteert. De gegrond verklaarde klachten zijn zeer ernstig en tonen dat verweerder gedurende een langere periode de kernwaarden onafhankelijkheid, partijdigheid, deskundigheid en integriteit heeft geschonden. Het bezwaardossier toont naar het oordeel van het hof het beeld van een advocaat die ongeschikt is voor het vak. Verweerder heeft opdrachten van cliënten die hem als advocaat inschakelden stelselmatig niet (afdoende) bevestigd aan cliënten. Hij heeft geld gegeven aan een cliënte, met wie hij bovendien een te vriendschappelijke en flirterige en daarmee onprofessionele en ongepaste relatie had. Verweerder heeft in deze relatie zijn onafhankelijkheid uit het oog verloren en heeft zijn cliënte daarmee (financieel) nadeel toegebracht. Verweerder heeft voorts declaraties verrekend met derdengelden zonder schriftelijke toestemming van cliënten, hij heeft cliënten niet op de hoogte gehouden van belangrijke informatie en hij is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens cliënten. Verder zijn de dossiers van verweerder incompleet en onoverzichtelijk, heeft hij de deken op verschillende momenten onjuist geïnformeerd, en heeft verweerder werkzaamheden laten uitvoeren door een niet-advocaat, zonder zijn cliënten hierover te informeren en zonder een geheimhoudingsbeding met deze persoon overeen te komen. Verweerder heeft ook structureel onvoldoende ook voor het belang om standpunten van zijn cliënten juridisch te (kunnen) onderbouwen. Met een en ander staat vast dat er veel is aan te merken op het functioneren en de praktijkvoering van verweerder en dat verweerder onvoldoende op de hoogte is van de regels die gelden voor een advocaat, althans deze regels niet naleeft, en zich bovendien niet bewust is van het belang van toepassing van deze regels.