Naar boven ↑

Rechtspraak

Behandeld in Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates 2023-1

Raadsbeslissing. Betreft een klacht van een moeder over de advocaat die haar minderjarige dochter (destijds 16 jaar oud) zonder haar toestemming (en zonder toestemming van de vader) als advocaat heeft bijgestaan. De raad oordeelt dat op het moment dat de minderjarige naar aanleiding van de e-mail van de gezinsvoogd bij verweerster aanklopte voor rechtshulp, verweerster die hulp in de concrete omstandigheden van het geval ook zonder toestemming van de ouders mocht verlenen. Niet alleen rechtvaardigen de concrete dreiging met de gesloten plaatsing die van de e-mail uitging en de paniek hierover bij de minderjarige het handelen van verweerster, maar ook valt uit het IVRK een rechtvaardiging voor verweersters handelen af te leiden. Op grond van het IVRK moeten kinderen namelijk vertegenwoordigd kunnen worden door een advocaat ook zonder dat hun ouders daarmee instemmen. Uitgangspunt in het IVRK is immers dat kinderen zelfstandig subjecten zijn van rechten. Zouden zij alleen vertegenwoordigd kunnen worden door een advocaat indien hun ouders daarmee instemmen, dan zou dat tot gevolg hebben dat zij wanneer ouders niet instemmen met de vertegenwoordiging (en de te volgen stappen) geen aanspraak meer kunnen maken op vertegenwoordiging. Nu juist in jeugdbeschermingszaken de belangen van ouders en kinderen vaak niet overeenkomen, zou dat problematisch zijn. Verweerster heeft dan ook niet onbetamelijk gehandeld jegens klaagster door de minderjarige rechtshulp te verlenen zonder toestemming van klaagster (of van de vader). Verder oordeelt de raad dat hoewel verweerster gelet op de uitspraak van het Hof van Discipline van 21 september 2020 (ECLI:NL:TAHVD:2020:197) ten opzichte van klaagster de advocaat van de wederpartij is, zij niet de vrijheden geniet die gebruikelijk zijn voor een advocaat van de wederpartij. Aan een advocaat die een minderjarige bijstaat in een kwestie waarin diens belangen tegenstrijdig zijn aan die van een of beide ouders, komt minder vrijheid toe met betrekking tot de wijze waarop hij of zij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan dan in het algemeen het geval is. Die vrijheid wordt niet alleen begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van de opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn of haar werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt, maar vergt een extra zorgvuldigheid jegens alle betrokken familieleden en/of eventuele gezinsvoogd. De raad is van oordeel dat verweerster niet heeft laten zien dat zij zich bewust was van die extra zorgvuldigheid die van haar werd verwacht. Verweerster heeft zich bediend van een deskundigenadvies dat uitsluitend tot stand gekomen is op basis van de door de minderjarige weergegeven feiten, en waarvoor ook verder door de deskundige amper de tijd is genomen. Daarnaast heeft verweerster zich afstandelijk, zakelijk en niet-coöperatief jegens klaagster opgesteld, terwijl klaagster juist contact zocht met verweerster. In zoverre heeft verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan verweerster is een waarschuwing met kostenveroordeling opgelegd.