Naar boven ↑

Rechtspraak

Behandeld in Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates 2022-10

raadsbeslissing; ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Hoewel verweerder niet aan alle aanbevelingen uit de uitspraak van 13 december 2019 (ECLI:NL:TAHVD:2019:235) van het Hof van Discipline heeft voldaan, belet de geheimhoudingsplicht van de overgestapte advocaat deze advocaat aan het nieuwe samenwerkingsverband mededelingen te doen over aan hem toevertrouwde informatie met betrekking tot zijn voormalige cliënt. Van het nieuwe kantoor kan, juist vanwege de geheimhoudingsverplichting van een advocaat jegens zijn (voormalige) cliënt, in redelijkheid niet verwacht worden op voorhand inzicht te hebben in cliënten die een toetredende advocaat bij zijn vorige kantoor heeft bijgestaan, maar niet heeft meegenomen naar het nieuwe kantoor. 5.10 Het enkele feit dat verweerder niet aan mr. R heeft verzocht contact op te nemen met zijn – voormalig, inmiddels opgeheven – cliënt, maakt in de gegeven omstandigheden niet dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. Hierbij merkt de raad op dat de betekenis van de aanbeveling van het Hof van Discipline sterk wordt ingekleurd door de omstandigheden van het geval en dat het uiteindelijk gaat om de vraag of het handelen of nalaten van verweerder – in het licht van alle omstandigheden van het geval – onbetamelijk is in de zin van artikel 46 Advocatenwet. In het onderhavige geval is onduidelijk wat het gevolg zou zijn geweest indien verweerder wel conform de aanbeveling had gehandeld, te meer nu verweerder meermaals heeft aangegeven nog altijd open te staan voor bemiddeling. Dat enige vertrouwelijke informatie via mr. R bij verweerder is terechtgekomen is bovendien niet gebleken.