Naar boven ↑

Rechtspraak

Met de raad is het hof van oordeel dat verweerder veel te lang heeft gewacht met het indienen van de toevoeging (klachtonderdeel a) en onbehoorlijk lang heeft gewacht met het toesturen van de gevraagde urenspecificatie die voor een verrekening nodig is waarmee de betaling aan klaagster onnodig is vertraagd (klachtonderdeel b). Anders dan verweerder betoogt, had klaagster, gelet op het voorgaande, goede redenen om zich over het verweerder verweten gedrag bij de deken te beklagen. De door verweerder geschetste gezondheidsproblemen, waarvan op de zitting bij het hof duidelijk is geworden dat verweerder hierdoor in mei 2015 vier weken uit de running was, vormen geen toereikend argument om zijn handelwijze in de periode maart 2014 tot maart 2018 ook maar in enige mate te kunnen rechtvaardigen. Hetzelfde geldt voor de door verweerder aangevoerde onbekendheid met het behandelen van toevoegingszaken en de door hem genoemde problemen met zijn website waardoor hij geen kennis zou hebben genomen van e-mails van klaagster. Waar het gaat om de door de raad opgelegde maatregel ziet het hof aanleiding deze te wijzigen. Het hof acht daarom een schorsing in de uitoefening van de praktijk van zes weken waarvan vier voorwaardelijk op zijn plaats.