Naar boven ↑

Rechtspraak

Behandeld in Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates - 2019-3

Wrakingsverzoek van alle kroonleden van het hof na behandeling ter zitting, voorafgaand aan de uitspraak. Na het aanwijzen van een wrakingskamer zijn de kroonleden van die wrakingskamer ook (opnieuw) gewraakt. De wet noch het wrakingsprotocol voorziet in deze situatie. De wrakingskamer handelt naar bevind van zaken en oordeelt dat alléén (kroon)leden die de zaak behandelen kunnen worden gewraakt. De wraking van de wrakingskamer wordt gepasseerd, omdat ten aanzien van de kroonleden die de wrakingszaak behandelen door verzoeker onvoldoende is onderbouwd dat enkel op basis van de benoemingsprocedure van de kroonleden sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die aanwijzingen opleveren voor vooringenomenheid van die leden. De wraking van de kroonleden in de hoofdzaak wordt, omdat die tardief is, niet-ontvankelijk verklaard. De feiten en omstandigheden waarop de wraking is gebaseerd waren al bekend ten tijde van de behandeling van de hoofdzaak en zijn daar ook besproken. Het hof bepaalt dat volgende wrakingsverzoeken met deze grond niet in behandeling worden genomen. Geen aanleiding prejudiciële vragen te stellen.