Naar boven ↑

Rechtspraak

Voorzittersbeslissing: klager was tot enig moment bestuurder van een failliet verklaarde vennootschap, waarbij verweerder sub 1 als curator is benoemd. Na boekenonderzoek is de curator een procedure tegen klager gestart middels openbare betekening van de dagvaarding wegens onbekendheid met de woon- of verblijfplaats van klager. Klager is daarna bij verstek veroordeeld tot betaling van een voorschot op het boedeltekort van € 15.000.000,-. Doordat het vonnis ex artikel 143 Rv nog niet in persoon aan klager is betekend, is de verzettermijn niet aangevangen. Daarnaast is het OM een strafrechtelijke procedure jegens klager gestart wegens vermeende faillissementsfraude. Namens klager is de curator verzocht om vanwege deze strafrechtelijke vervolging een kopie van de dagvaarding en het verstekvonnis van 1 oktober 2014 te verstrekken. Verweerder sub 2 heeft aan de afgifte van de verzochte stukken namens zijn collega/ de curator, met instemming van de rc, voorwaarden verbonden.  Klager heeft geweigerd om aan die voorwaarden te voldoen, waarna afgifte van de stukken door verweerders is geweigerd.Naar het oordeel van de voorzitter valt niet in te zien in hoeverre daarvan aan verweerders een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Niet is gesteld of gebleken op welke (rechts)grond voor verweerders als curator een verplichting bestond om tot afgifte van de stukken aan klager over te gaan of dat anderszins door hun handelwijze sprake is geweest van zodanige misdragingen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.