Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht van de wederpartij en zijn advocaat dat verweerder tijdens een mondelinge behandeling van een kort geding zich meermalen heeft beroepen op een confraternele brief van verweerder aan de klagende advocaat, zonder voorafgaand overleg en zonder het inwinnen van dekenadvies; voorts dat verweerder tijdens het pleidooi is ingegaan op gevoerde schikkingsonderhandelingen; tenslotte dat verweerder zich per brief zonder toestemming van klager rechtstreeks met zijn cliënt in verbinding heeft gesteld. Door tijdens het pleidooi te verwijzen naar de confraternele brief heeft verweerder gehandeld in strijd met gedragsregel 12. In zoverre is de klacht gegrond. De verwijzing tijdens het pleidooi naar dezelfde brief onder de mededeling dat nog is voorgesteld in onderling overleg tot ontruimingsafspraken te komen maar dat daarop nooit een reactie is gevolgd, behelst geen mededeling omtrent de inhoud van schikkingsonderhandelingen. In zoverre is de klacht ongegrond. De brief die verweerder aan de cliënt van klager heeft gezonden bevat aanzeggingen met rechtsgevolg. Het feit dat verweerder zijn in die brief vervatte aanzeggingen heeft onderbouwd en met redenen omkleed maakt dat niet anders. Verweerder is gebleven binnen de vrijheid die hem toekomt in de belangenbehartiging voor zijn cliënte. In zoverre is de klacht ongegrond. Maatregel: gedeeltelijke gegrondverklaring zonder maatregel.