Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-10-2025

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2025:140

Zaaknummer

25-171/DB/LI

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 13 oktober 2025

in de zaak 25-171/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 6 mei 2025 op de klacht van:

 

klaagster

 

over:

 

verweerder

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 6 september 2024 heeft klaagster tegen verweerder een klacht ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”).

1.2 Op 14 maart 2025 heeft de raad het dossier met kenmerk K24-106 van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 6 mei 2025 heeft de plaatsvervangend voorzitter, hierna: “voorzitter”, van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.4 Bij verzetschrift 19 mei 2025 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 1 september 2025. Verschenen zijn klaagster en verweerder.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd en van het verzetschrift.

 

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden het volgende in:

De voorzitter is uitgegaan van onjuiste feiten en heeft een verkeerde maatstaf toegepast. Verweerder had de opdracht moeten uitvoeren en moet zijn verplichtingen nakomen.

 

4 BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klaagster niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is.

4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. E. Loesberg, voorzitter, mrs. H.C Struijk en J.A.J.A. Luijten, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier, en uitgesproken op 13 oktober 2025.

 

Griffier                                                           Voorzitter

 

Verzonden op: 13 oktober 2025