Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-10-2025

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2025:185

Zaaknummer

25-295/A/A

Inhoudsindicatie

Raadsbeslissing; ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft in een klachtprocedure van klaagster tegen een zorginstelling de belangen van de zorginstelling behartigd. Daarbij heeft verweerster de grenzen van het betamelijke niet overschreden.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 6 oktober 2025 in de zaak 25-295/A/A naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 18 december 2024 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2    Op 1 mei 2025 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2395924/BRS/BF van de deken ontvangen.  1.3    De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 25 augustus 2025. Daarbij was klaagster met haar echtgenoot via een videoverbinding aanwezig. Verweerster was, vergezeld door een kantoorgenoot, aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5. Ook heeft de raad kennisgenomen van de door klaagster op 21 mei 2025 nagezonden stukken. 

2    FEITEN 2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. Indiening klacht zorginstelling 2.2    De moeder van klaagster (geboren in 1938) is op 6 november 2023 opgenomen op de afdeling geriatrische revalidatiezorg van een zorginstelling (hierna de zorginstelling) om aan te sterken na een longontsteking. In de nacht van zondag 3 op maandag 4 december 2023 is de moeder enkele uren voor haar ontslag onverwachts overleden. 2.3    Tijdens haar verblijf op de geriatrische revalidatieafdeling is de moeder van klaagster drie keer gewogen (op 13 en 29 november en 3 december 2023). In het zorgdossier zijn de datum en het gewicht genoteerd. Uit het zorgdossier volgt dat zij op 13 november 2023 42,8 kg woog, op 29 november 2023 42,6 kilo woog en op 3 december 2023 44,5 kg woog.  2.4    Op 18 december 2023 heeft klaagster over de zorgverlening aan haar moeder klachten ingediend bij de zorginstelling. Op 24 april 2024 heeft de zorginstelling, na het inwinnen van advies bij de regionale klachtenadviescommissie, de klachten van klaagster gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond verklaard.  2.5    Klaagster heeft het geschil vervolgens voorgelegd aan de Geschillencommissie Zorg (hierna de geschillencommissie). De zorginstelling heeft aan verweerster gevraagd om de belangen van de zorginstelling te behartigen in deze procedure.  Opvragen medisch dossier  2.6    Bij brief van 15 juli 2024 heeft klaagster bij de zorginstelling een kopie van het volledige medische dossier, alsmede aanvullende informatie over de zorg aan haar moeder, opgevraagd. De zorginstelling heeft hierop laten weten niet tegemoet te komen aan het verzoek, onder meer, omdat de zorginstelling niet over een schriftelijke machtiging van de moeder van klaagster beschikt. 2.7    Klaagster heeft vervolgens eind juli 2024 haar verzoek herhaald en bevestigd dat er geen schriftelijke machtiging is. De zorginstelling heeft vervolgens met een beroep op haar geheimhoudingsplicht klaagster gewezen op de mogelijkheid om een verzoek te doen op grond van artikel 7:458b BW (inzagerecht bij vermoeden van een medische fout). 2.8    Medio augustus 2024 verstrekte klaagster een kopie van een “Volmacht medische beslissingen” op grond waarvan zij door haar moeder was aangewezen als gevolmachtigde en tevens inzage had in het medisch dossier van haar moeder, ook na overlijden. 2.9    Bij brief van 15 augustus 2024 heeft verweerster namens de zorginstelling geantwoord dat er twijfels zijn omtrent de authenticiteit van deze volmacht en verzocht de originele volmacht te laten zien, waarna de zorginstelling het medisch dossier van de moeder van klaagster zou verstrekken.  2.10    Klaagster heeft hierop op 18 augustus 2024 geantwoord dat zij niet meer beschikte over de originele machtiging omdat deze verloren is gegaan bij een ernstig ongeluk op doorreis naar Portugal. De zorginstelling heeft toen besloten de verzochte medische gegevens niet te verstrekken. 2.11    Eind augustus 2024 heeft klaagster aan verweerster een aantal stukken toegezonden waaruit volgens klaagster bleek dat zij gemachtigd was, waaronder een e-mail van de huisarts van 27 augustus 2024. Hierin schrijft de huisarts onder meer: “M.b.t. [naam en geboortedatum moeder van klaagster], kan ik verklaren dat haar dochter [naam van klaagster], als haar mantelzorgster en steun en toeverlaat fungeerde. [De moeder van klaagster] had mij als huisarts toestemming gegeven om alle zaken via haar dochter te laten verlopen. Naar mijn beleving zou [de moeder van klaagster] bij leven altijd toestemming gegeven hebben voor het inzien van haar medisch dossier door [klaagster].” 2.12    Op 4 september 2024 heeft verweerster aan klaagster toestemming gevraagd om rechtstreeks contact op te nemen met de huisarts omdat onduidelijk bleef welke volmacht de huisarts aan klaagster had toegezonden en de huisarts bovendien had geschreven dat “naar zijn beleving” de moeder van klaagster “toestemming zou hebben gegeven”.  2.13    In reactie hierop heeft klaagster op 4 september 2024 aan verweerster een schriftelijke machtiging van haar moeder gestuurd.  2.14    Op 12 september 2024 heeft de zorginstelling vervolgens de medische gegevens van de moeder van klaagster aan klaagster verstrekt. Hieronder bevond zich ook de medicatie-informatie uit het softwaresysteem Medimo dat de zorginstelling gebruikt voor het opslaan van gegevens van hun cliënten, bestaande uit vijf printscreens. Klachtprocedure  2.15    Bij verweerschrift van 23 augustus 2024 heeft verweerster in de klachtenprocedure bij de geschillencommissie namens de zorginstelling gereageerd op de klachten van klaagster. Hierin heeft verweerster uiteengezet dat de moeder van klaagster tijdens haar verblijf één keer het middel fentanyl heeft gebruikt. Dit volgde uit de aantekeningen van een behandelend arts (dokter L) in het zorgdossier van de moeder van klaagster (Medimo). Ook heeft verweerster in haar verweer twee weegmomenten van de moeder van klaagster besproken, waarbij het tweede weegmoment volgens het verweer op 15 november 2023 had plaatsgevonden.  2.16    Verweerster heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling op 2 december 2024 op 28 november 2024 aan klaagster nog aanvullende gegevens uit het medicatieoverzicht gestuurd. Zij schrijft in dat verband: “Tijdens de voorbereiding van de mondelinge behandeling a.s. maandag is gebleken dat de printscreens uit Medimo, die ik u heb toegestuurd op 12 september jl., niet het volledige medicatieoverzicht bevatten. Op de printscreens Medimo 2 t/m 5 ontbreekt het onderdeel “zo nodig medicatie - Medicatie buiten de rol”. Dit onderdeel staat wel op printscreen Medimo 1. Ik zend u hierbij dan ook het volledige medicatieoverzicht uit Medimo vanaf 3 november 2023. Samen met printscreen Medimo 1 heeft u de informatie uit Medimo compleet.  Uiteraard biedt cliënte excuses aan voor deze omissie en de onduidelijkheid die hierdoor mogelijk is ontstaan.” 2.17    Op 2 december 2024 zijn de klachten van klaagster behandeld tijdens de mondelinge behandeling van de geschillencommissie te Utrecht. Verweerster heeft zich tijdens die zitting bediend van pleitaantekeningen, waarin zij onder meer ingaat op het op 28 november 2024 aan klaagster nagezonden medicatieoverzicht. De alinea hierover luidt als volgt:  “Vorige week is vastgesteld dat de aan [klaagster] verstrekte printscreens van Medimo niet volledig zijn. Het onderdeel ‘Zo nodig medicatie – Medicatie buiten rol’ is bij een aantal printscreens (…) buiten beeld gebleven. De volledige overzichten zijn afgelopen donderdag aan [klaagster] gestuurd en heb ik desgewenst voor uw commissie beschikbaar.” 2.18    Verder gaat verweerster in haar pleitnota in op het onverwachte overlijden van de moeder van klaagster en bespreekt zij in dat verband dat de zorginstelling geen aanleiding had aan te nemen dat de moeder van klaagster kwam te overlijden, onder meer, omdat zij aankwam in gewicht. De alinea in de pleitnota hierover luidt als volgt: “Het overlijden van mevrouw Z(…) begin december 2023 was voor iedereen onverwacht. Ook voor de zorgverleners van [de zorginstelling]. Er was geen reden om aan te nemen dat [de moeder van klaagster] zou komen te overlijden. Zij was herstellende: haar fysieke conditie verbeterde, haar wondjes genazen goed, ze kwam aan in gewicht etc.” 2.19    Tijdens de mondelinge behandeling is ook de informatie van dokter L, weergegeven in het verweerschrift van de zorginstelling van 23 augustus 2024,   besproken. Een specialist ouderengeneeskunde (B) (tevens superviserend arts van dokter L) heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij tijdens de visite aan de moeder van klaagster op 27 november 2023 niet goed in Medimo heeft gekeken en abusievelijk de eenmalige paracetamol heeft aangemerkt als fentanyl. De ‘paracetamol 500mg tablet’ staat in Medimo recht onder het middel fentanyl.  2.20    Op 18 december 2024 heeft klaagster bij de deken een klacht over verweerster ingediend.

3    KLACHT 3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerster het volgende:  a)    verweerster heeft ver na het verstrijken van de termijn voor het inzenden van stukken voor de mondelinge behandeling bij de geschillencommissie, aantoonbaar (onjuist) aangepaste documenten aan klaagster verstrekt om daar haar betoog en last minute-koerswijziging aan op te kunnen hangen zonder aanvullend bewijs en ook tegen haar eigen eerdere verweer en zorgrapportages in; b)    verweerster heeft een aantoonbaar onjuiste weegdatum in haar verweer van 23 augustus 2024 opgenomen en de uitkomst/conclusie hiervan gebruikt als argument dat de patiënte (haar moeder) in gewicht was aangekomen in haar pleitnota d.d. 2 december 2024; c)    verweerster heeft aangegeven dat persoonlijk contact met de huisarts noodzakelijk was waardoor hij de wet overtreedt. Verweerster heeft gesuggereerd dat klaagster de wet heeft overtreden door het niet melden van de volmacht medische gegevens van de moeder van klaagster aan de zorginstelling. Verder heeft verweerster de authenticiteit van de overgelegde volmacht medische gegevens van de moeder van klaagster betwist en niet een volledig medisch dossier aan klaagster verstrekt. 3.2    De raad zal hierna op de klachtonderdelen ingaan. 

4    VERWEER  4.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5    BEOORDELING 5.1    De zaak betreft een klacht over de advocaat van de wederpartij. Voor alle advocaten geldt dat zij partijdig zijn en in principe alleen de belangen van hun eigen cliënt hoeven te behartigen. Zij hebben veel vrijheid om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is, maar die vrijheid is wel begrensd. Advocaten mogen de belangen van de wederpartij niet onnodig of op een ontoelaatbare manier schaden. Zij mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen advocaten niet bewust onjuiste informatie verschaffen. Daarbij geldt dat advocaten er in beginsel van mogen uitgaan dat de informatie die zij van hun cliënt hebben gekregen juist is. Slechts in uitzonderingsgevallen zijn advocaten gehouden de juistheid van die informatie te controleren. Tot slot hoeven advocaten in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken, opweegt tegen het nadeel dat zij aan de wederpartij toebrengen. Klachtonderdeel a)  5.2    In dit klachtonderdeel gaat het over het al dan niet toedienen van het medicijn Fentanyl aan de moeder van klaagster. Klaagster stelt dat verweerster in haar verweer van 23 augustus 2024 bij de geschillencommissie zes punten aan dit onderdeel heeft gewijd. Na de uiterste datum voor het indienen van producties ten behoeve van de mondelinge behandeling op 2 december 2024 heeft verweerster plotseling een aantoonbaar onjuist document verstrekt en namens de zorginstelling het gewijzigde standpunt verkondigd dat Fentanyl nooit is gebruikt tijdens de behandeling en zelfs nooit is geleverd. De eenmalige toediening van Fentanyl betrof in de nieuwe uitdraai ineens een eenmalige paracetamoltoediening met een verkeerde datum in de nieuwe uitdraai. Klaagster stelt dat verweerster gebruik heeft gemaakt van een achteraf aangepast document om daarmee iets aan te tonen wat in strijd is met het zorgdossier, met de uitspraken van artsen en met haar eerdere verweerschrift. Het achteraf aanpassen van rapporten met onwaarheden om als bewijs te kunnen gebruiken is niet alleen ongeoorloofd, maar mogelijk zelfs strafbaar.  5.3    Naar het oordeel van de raad biedt het klachtdossier geen feitelijke grondslag voor de verwijten dat verweerster de op 28 november 2024 aan klaagster toegezonden documenten uit Medimo achteraf heeft aangepast of dat zij namens de zorginstelling bewust een koerswijziging heeft toegepast teneinde het standpunt van de zorginstelling te ondersteunen. Uit de onderliggende stukken, waaronder het verweer van verweerster, volgt dat verweerster op 12 september 2024 de van haar cliënte ontvangen printscreens met de medische informatie over de moeder van klaagster uit Medimo heeft doorgestuurd aan klaagster en haar verweerschrift van 23 augustus 2024 op deze informatie had gebaseerd. Zoals volgt uit het toetsingskader onder rov. 5.1 mocht verweerster uitgaan van de juistheid van de van de zorginstelling verkregen informatie, waarbij niet gebleken is van een uitzonderingssituatie op grond waarvan verweerster was gehouden de juistheid van die informatie te controleren. Volgens verweerster heeft zij tijdens de voorbereiding van de mondelinge behandeling op 2 december 2024 opgemerkt dat de aan klaagster toegezonden printscreens niet volledig waren. Verweerster heeft vervolgens op 28 november 2024 van de zorginstelling de juiste en volledige printscreens ontvangen en die op dezelfde dag aan klaagster nagestuurd. Omdat de indieningstermijn voor stukken bij de geschillencommissie was verstreken, heeft verweerster in haar pleitaantekeningen en op de zitting de situatie uitgelegd. Klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze uitleg van verweerster niet klopt. Klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt dat de zorginstelling achteraf informatie heeft aangepast, en dat verweerster hieraan bewust heeft meegewerkt door onjuiste informatie in de klachtprocedure in te brengen. Niet is gebleken dat verweerster niet zorgvuldig heeft gehandeld en er is geen sprake van verwijtbaar handelen. Klachtonderdeel a) is ongegrond.  Klachtonderdeel b)  5.4    Klaagster stelt dat verweerster in haar verweerschrift een weegdatum van haar moeder heeft aangepast en meer tijd tussen de weegmomenten heeft laten bestaan. Verweerster wil hiermee aantonen dat haar moeder dankzij de behandeling in de zorginstelling goed is aangekomen en niet in een onmogelijk korte tijd zoals door de zorginstelling in haar rapportages is aangegeven. De genoemde data komen echter niet overeen met de data in het zorgdossier en ook niet met een uitgevoerd onderzoek.  5.5    Dit klachtonderdeel slaagt niet. Verweerster heeft toegelicht dat uit het zorgdossier volgt dat de moeder van klaagster op 13 november 2023 42,8 kilogram woog, op 29 november 2023 42,6 kilogram woog en op 3 december 2023 44,5 kilogram woog en dat hieruit volgt dat de moeder van klaagster derhalve tijdens haar verblijf in de zorginstelling was aangekomen in gewicht. Verweerster heeft echter per abuis in haar verweerschrift van 23 augustus 2024 als tweede weegmoment 15 november 2023 genoemd, terwijl de moeder van klaagster niet op 15 november 2023 is gewogen. Op die dag heeft de diëtiste uitsluitend het zorgplan aangepast en voedingsadvies gegeven. Dat verweerster bewust een andere weegdatum heeft genoemd om daarmee informatie in het voordeel van de zorginstelling te verdraaien, is de raad niet gebleken. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake en klachtonderdeel b) is ongegrond.   Klachtonderdeel c)  5.6    Klaagster stelt dat het haar veel moeite heeft gekost om het medisch dossier van haar moeder op te vragen, onder meer, vanwege de eisen die werden gesteld aan de machtiging die hiervoor benodigd was. Een scan van de echtgenoot van klaagster die ook op de machtiging staat, werd niet geaccepteerd. Hiervoor moest het origineel met natte handtekening worden geleverd. Een verklaring van de Nederlandse Vereniging voor Euthanasie en een verklaring van de huisarts werden evenmin geaccepteerd. Verweerster eiste daarvoor een gesprek met de huisarts zelf. Dit is op basis van de wet medische geheimhouding, waar verweerster zichzelf op beroept, strafbaar. Hiermee poogde verweerster de huisarts aan te zetten tot een strafbaar feit. Ook suggereerde verweerster dat klaagster zich niet aan de wet had gehouden inzake het melden van de medische volmacht van haar moeder aan de zorginstelling. Klaagster heeft maanden later een deel van het medisch dossier ontvangen, maar beschikt nog niet over het volledige dossier, waaronder het huisartsendossier. Verweerster heeft in haar vertegenwoordiging gebruikgemaakt van ongebruikelijke methoden. Dit getuigt van een gebrek aan ethiek die niet bij een advocaat past. De zorginstelling heeft ervoor gekozen een juridische strijd aan te gaan om de waarheid te verbergen. Verweerster ondersteunt haar cliënte hier volledig in. Verweerster houdt nog altijd een essentieel deel van het medisch dossier van de moeder van klaagster en andere zeer relevante zaken achter. Dat klaagster geen rechtstreeks belang zou hebben bij het klachtonderdeel inzake ‘contact opnemen met de huisarts’ wordt betwist. Verweerster heeft klaagster gevraagd of zij instemde met haar verzoek. Afgezien daarvan had de huisarts de informatie feitelijk al verstrekt. Verweerster is ten onrechte doorgegaan met het betwisten van de authenticiteit van de volmachten.  5.7    Naar het oordeel van de raad treft verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt. Verweerster heeft terecht betoogd dat het medisch dossier van de moeder van klaagster niet haar toebehoort, maar aan haar cliënte (de zorginstelling). Ten aanzien van de vraag of het medisch dossier aan klaagster verstrekt kon worden, nam verweerster zelf geen positie in, maar was zij slechts de vertegenwoordiger van de zorginstelling (vgl. Raad van Discipline Amsterdam, 5 juni 2023, ECLI:NL:TADRAMS:2023:111). Verweerster heeft verder terecht aangevoerd dat zij vanwege de wettelijk vastgelegde geheimhoudingsplicht van de zorginstelling namens de zorginstelling mocht vragen naar de originele volmacht. Dit valt binnen de ruime vrijheid die verweerster geniet om te doen wat het belang van haar cliënte nodig is, waarbij niet gebleken is dat zij de belangen van klaagster op een ontoelaatbare manier heeft geschaad. Hetgeen klaagster hier verder over heeft gesteld, maakt dit niet anders. Klachtonderdeel c) is in zoverre ongegrond.  5.8    Voor wat betreft het verwijt dat verweerster de huisarts zou hebben geprobeerd aan te zetten tot een strafbaar feit, geldt het volgende. Uitgangspunt is dat het in de Advocatenwet voorziene recht om een klacht in te dienen tegen een advocaat niet aan eenieder toekomt, maar slechts aan diegene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen. 5.9    De raad is van oordeel dat klaagster geen rechtstreeks belang heeft bij dit verwijt. Het is aan de huisarts - en niet aan klaagster - hierover een klacht in te dienen als hij van mening is dat hij door verweerster in zijn belang is geschaad. In zoverre is de klacht niet-ontvankelijk. 

BESLISSING De raad van discipline: -    verklaart klachtonderdelen a), b) en c (gedeeltelijk) ongegrond; -    verklaart klachtonderdeel c) (overigens) niet-ontvankelijk. 

Aldus beslist door mr. S.D. Arnold, voorzitter, mrs. K.C. van Hoogmoed en N.M.K. Damen, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2025.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 6 oktober 2025