Rechtspraak
Uitspraakdatum
29-10-2025
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2025:184
Zaaknummer
250231
Inhoudsindicatie
Beklag artikel 13 lid 1 Advocatenwet ongegrond. De deken heeft het verzoek om aanwijzing van een advocaat afgewezen, aan de beslissing is ten grondslag gelegd dat de procedure die klaagster wil voeren geen redelijke kans van slagen heeft. Uit wat klaagster heeft aangevoerd, blijkt niet dat de klachtencommissie op onzorgvuldige wijze tot haar advies is gekomen. Het hof deelt het standpunt van de deken dat zij dit advies, en de uitkomst ervan, mocht meewegen in haar beslissing. Met betrekking tot de schadevordering die klaagster wenst in te dienen bij de rechter, staat onvoldoende vast welk bedrag klaagster wil vorderen en op welke gronden.
Uitspraak
Beslissing van 29 september 2025 in de zaak 250231 naar aanleiding van het beklag op grond van artikel 13 Advocatenwet van:
klaagster
tegen:
de deken
1 DE PROCEDURE
Bij de deken 1.1 Klaagster heeft op 6 juni 2025 bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet.
1.2 De deken heeft dit verzoek afgewezen met de beslissing van 23 juni 2025. De deken heeft aan de afwijzende beslissing ten grondslag gelegd dat de procedure die klaagster wil voeren geen redelijke kans van slagen heeft.
Bij het hof 1.3 Klaagster heeft op 27 juni 2025 een beklag tegen de beslissing van de deken ingediend bij het Hof van Discipline (hierna: het hof).
1.4 Verder bevat het dossier: - het verweer van de deken - de repliek - de dupliek
1.5 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.
2 FEITEN
Het hof stelt de volgende feiten vast.
2.1 Klaagster heeft op 6 juni 2025 aan de deken verzocht om aanwijzing van een advocaat. Klaagster wil een procedure voeren inzake schendingen van privacy en grensoverschrijdend en onprofessioneel gedrag door een WMO-aanbieder gevestigd te Zwolle. Klaagster wil een schadevergoeding eisen voor de immateriële schade die zij heeft geleden. Omdat klachtbehandeling door de klachtencommissie niet tot een oplossing heeft geleid, wil klaagster een procedure voeren. Daarvoor heeft zij aan de deken om aanwijzing van een advocaat gevraagd.
2.2 De deken heeft in de beslissing van 23 juni 2025 vastgesteld dat de procedure die klaagster wil voeren geen redelijk kans van slagen heeft. Klaagster heeft gesteld immateriële schade te hebben geleden zoals angst- en somberheidsklachten en haar vertrouwen in de mensheid en in het bijzonder de hulpverlening, zou ernstig zijn beschadigd. Klaagster wenst hiervoor een schadevergoeding te ontvangen.
2.3 Uit het advies van de Klachtencommissie, genaamd SoloPartners, die zich over klaagsters zaak heeft gebogen, heeft de deken opgemaakt dat de klachtencommissie van mening is dat alle klachtonderdelen ongegrond zijn, met uitzondering van het klachtonderdeel over een door klaagster gestuurde e-mail aan de leidinggevende van HiFive. Naar de mening van de klachtencommissie had de opmerking over de inhoud van dit bericht in de gespreksnotitie moeten worden aangepast nu klaagster ontkent een dergelijke email te hebben verzonden.
2.4 Op grond van het feit dat de klachtencommissie klaagsters klachtonderdelen ongegrond heeft verklaard en klaagster de vermeende geleden schade vanwege de schending van haar privacy niet concreet kan maken, is de deken van mening dat een procedure geen redelijke kans van slagen heeft.
3 BEKLAG EN VERWEER
Gronden van het beklag 3.1 Klaagster stelt dat de deken het verzoek ten onrechte heeft afgewezen. Klaagster is het niet eens met de stelling van de deken dat haar kans geen kans van slagen heeft omdat het merendeel van de klachten is afgewezen door de klachtencommissie. Klaagster wijst erop dat er fouten in de uitspraak van de klachtencommissie staan, spelfouten en incorrecte gegevens. Daarom wil klaagster een nieuwe eerlijke uitspraak van de rechter over haar zaak.
3.2 Klaagster kon bij de klachtencommissie geen verzoek om schadevergoeding indienen omdat zij dergelijke verzoeken niet behandelt. Klaagster stelt dat zij alleen een verzoek tot schadevergoeding kan indienen bij de rechtbank.
3.3 Met betrekking tot de schadevergoeding heeft klaagster opgemerkt dat het verzoek om schade ten onrechte is afgewezen op de grond dat haar schade voornamelijk immaterieel is en zij de schade niet voldoende kan aantonen. Klaagster stelt dat zij een advocaat nodig heeft om haar hierin bij te staan.
Verweer 3.4 De deken heeft aangevoerd dat klaagster niet, althans onvoldoende, heeft gemotiveerd in welk opzicht het advies van de klachtencommissie niet voldoet aan de standaard die verwacht mag worden van een dergelijke commissie.
3.5 In reactie op de grond van klaagster dat zij een verzoek tot schadevergoeding wil indienen, heeft de deken aangevoerd dat klaagster haar vermeende geleden schade dient te onderbouwen zodat bepaald kan worden welke rechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen. Bij een geldvordering tot € 25.000,- is de kantonrechter bevoegd. In die procedure is geen sprake van verplichte procesvertegenwoordiging. De deken handhaaft de stelling dat het op de weg van klaagster lag om een nadere onderbouwing te geven van de aard en omvang van de gewenste schadevergoeding.
4 BEOORDELING
Toetsingskader
4.1 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.
Overwegingen hof
4.2 Uit hetgeen klaagster aanvoert, blijkt niet dat de klachtencommissie op onzorgvuldige wijze tot haar advies is gekomen. Het hof deelt het standpunt van de deken dat zij dit advies, en de uitkomst ervan, mocht meewegen in haar beslissing.
4.3 Met betrekking tot de schadevordering die klaagster wenst in te dienen bij de rechter, staat onvoldoende vast welk bedrag klaagster wil vorderen en op welke gronden. Met juistheid stelt de deken dat klaagster geen procesvertegenwoordiging nodig heeft in het geval haar schadevordering niet meer bedraagt dan € 25.000,--. Klaagster heeft, ondanks een daartoe strekkend verzoek van de deken, ook geen nadere onderbouwing gegeven van haar schadevordering en evenmin een indicatie van de omvang van haar immateriële schade. Dit mocht echter wel van klaagster verlangd worden, teneinde te kunnen toetsen of een procedure een redelijke kans van slagen heeft alsook of verplichte procesvertegenwoordiging nodig is voor klaagster om haar schade in rechte te kunnen vorderen. Bij gebreke van enige informatie hierover, mocht de deken het verzoek van klaagster om aanwijzing van een advocaat afwijzen.
4.4. Het beklag van klager dient derhalve ongegrond te worden verklaard.
5 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van 23 juni 2025 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel ongegrond.
Deze beslissing is genomen door mr. drs. P. Fortuin, voorzitter, mrs. K.H.A. Heenk en A. Groenewoud, leden, in tegenwoordigheid van M.H.A. Uri, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2025.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 29 september 2025.