Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-10-2025
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2025:186
Zaaknummer
250317
Inhoudsindicatie
Klacht over de deken wordt niet verwezen. De deken diende alleen onderzoek te doen naar de klacht over een deken van een ander arrondissement en niet naar de onderliggende klacht. Klager klaagt er dan ook ten onrechte over dat de deken weigert onafhankelijk onderzoek te doen naar zijn onderliggende klacht. Misbruik van klachtrecht, omdat klager over de deken soortgelijke klachten indient als eerder over de andere deken, die betrekking hebben op het onderzoek naar de onderliggende klacht. Daarnaast is het klachtrecht niet bedoeld om te klagen over een dekenvisie of standpunt. De klacht dient dan te worden doorgestuurd naar de raad van discipline voor verdere beoordeling en afdoening.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van 2 oktober 2025
in de zaak 250317
naar aanleiding van de klacht van: klager
tegen: verweerder
1 HET VERZOEK
1.1 De voorzitter van het hof verwijst naar het e-mailbericht, met bijlagen, van 16 september 2025, waarin klager een klacht indient over verweerder.
1.2 De klacht van klager over verweerder is gericht tegen de manier waarop verweerder een klacht van klager over de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Den Haag heeft onderzocht en beoordeeld.
2 DE BEOORDELING
2.1 Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht over een deken in beginsel te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal hiertoe echter niet beslissen en licht dit als volgt toe.
2.2 Op 25 november 2024 heeft klager een klacht ingediend over de deken in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken Den Haag). Deze klacht is door de voorzitter van het hof voor verder onderzoek en afhandeling doorverwezen naar verweerder. Anders dan klager kennelijk stelt en meent in zijn klachtbrief van 16 september 2025, is de klacht over de deken Den Haag niet doorverwezen voor het doen van nader onderzoek naar de klacht over mr. D. Verweerder diende alleen onderzoek te doen naar de klacht over de deken Den Haag en niet naar de onderliggende klacht van klager over mr. D.
2.3 Klager klaagt er dan ook ten onrechte over dat verweerder weigert onafhankelijk onderzoek te doen naar zijn klacht over mr. D. Dat is, zoals gezegd, niet zijn taak. Nu klager verder over verweerder soortgelijke klachten indient als over de deken Den Haag, die betrekking hebben op het onderzoek naar zijn klacht over mr. D, beschouwt het hof dat als misbruik van het klachtrecht. Om die reden zal het hof de klacht over verweerder niet doorverwijzen.
2.4 Voor zover klager klaagt over het standpunt van verweerder over de klacht over de deken Den Haag, zoals verwoord in de brief van 30 juli 2025 van verweerder, wijst de voorzitter erop dat het klachtrecht daarvoor niet is bedoeld. Een klacht tegen een deken is geen middel om de inhoud van een dekenvisie over een klacht tegen een andere deken ter discussie te stellen. De klacht dient dan te worden doorgestuurd naar de raad van discipline voor verdere beoordeling en afdoening. Ook om die reden zal de voorzitter de klacht over verweerder dan ook niet doorverwijzen.
3 BESLISSING
De voorzitter van het Hof van Discipline:
wijst het verzoek tot verwijzing af.
Deze beslissing is gewezen op 2 oktober 2025 door mr. J. Blokland, voorzitter.
De beslissing is verzonden op 2 oktober 2025.
