Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-09-2025

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2025:131

Zaaknummer

25-181/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 29 september 2025 in de zaak 25-181/DB/ZWB naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 29 april 2025 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 4 oktober 2024 heeft klager tegen verweerster een klacht ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: “de deken”). 

1.2    Op 18 maart 2025 heeft de raad het dossier met kenmerk K24-067 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 29 april 2025 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.4    Op 29 april 2025 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2025. Klager heeft aan de mondelinge behandeling deelgenomen met gebruikmaking van Microsoft Teams. Verweerster is fysiek ter zitting verschenen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd, van het verzetschrift en van de volgende nagekomen stukken:  -    de e-mail met bijlage van 3 mei 2025 van klager; -    de e-mail met bijlagen van 19 juni 2025 van klager; -    de e-mail met bijlagen van 4 augustus 2025 van verweerster.

1.7    Ter zitting van de raad is gemotiveerd aan partijen toegelicht dat de raad op grond van de bepalingen van het Landelijk Procesreglement voor klachten bij de raden van discipline beslist om de nagekomen e-mails met bijlagen van klager van 4, 5, 7, 11 en 13 augustus 2025 niet toe te voegen aan het dossier. 

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

 

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden het volgende in: 

A.    De voorzitter heeft een onjuiste maatstaf toegepast:  Gelet op de inhoud, timing en taalkundige coördinatie van de verklaringen (1) deed zich in de onderhavige zaak een uitzonderlijk geval voor, waarin een kritische toetsing door de advocaat wel vereist was en (2) was sprake van een bewuste strategische inzet van afhankelijke verklaringen, opgesteld na dagvaarding, met als doel de rechtspositie van klager te schaden, hetgeen misbruik van procesrecht oplevert. 

B.    De voorzitter is uitgegaan van onvolledige en/of onjuiste feitenvaststelling: De voorzitter heeft geen acht geslagen op de objectieve aanwijzingen uit de forensische taalanalyse, waaruit blijkt dat de verklaringen sterke gelijkenissen vertonen, er sprake is van eenzijdige negatieve framing zonder reflectie en de verklaringen zijn opgesteld onder aansturing van verweerster en haar cliënte. 

C.    Verweerster heeft in strijd gehandeld met de kernwaarden integriteit en onafhankelijkheid en de gedragsregels 1 en 8.     

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 

4.2    De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. 

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:          verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. V.E.J. Noelmans, voorzitter, mrs. A.A.M. Schutte, M.J. Hoekstra, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier, en uitgesproken op 29 september 2025.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 29 september 2025