Rechtspraak
Uitspraakdatum
22-09-2025
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2025:166
Zaaknummer
25-579/A/DH
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de dienstverlening eigen advocaat. Hoewel verweerster de belangen van haar cliënt dient te behartigen, blijft zij daarin wel dominus litis. Dat betekent dat verweerster de vrijheid heeft een zaak te behandelen op een wijze die haar goeddunkt en dat zij niet verplicht is gehoor te geven aan verzoeken van haar cliënten waar zij niet achter staat. Het stond verweerster op grond van gedragsregel 14 lid 2 vrij om, gelet op het verschil van inzicht tussen klager en verweerster over de invulling van verweersters bijstand, haar werkzaamheden voor klager te beëindigen.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 22 september 2025 (bij vervroeging) in de zaak 25-579/A/DH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over: verweerster
Op 1 april 2025 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. De deken heeft na afronding van haar onderzoek, de klacht bij brief van 15 augustus 2025 (kenmerk K079 2025 ia/nm) aan de raad van discipline Den Haag voorgelegd. Omdat verweerster als zittingsgriffier verbonden is aan de raad van discipline Den Haag, is aan het Hof van Discipline verzocht om een andere raad aan te wijzen voor de behandeling van deze klacht. Bij verwijzingsbeslissing van 25 augustus 2025 is de behandeling van de klacht verwezen naar de raad van discipline Amsterdam (hierna: de raad). De plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van 15 augustus 2025 en van de op de bijbehorende inventarislijst genoemde bijlagen.
1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Bij e-mail van 5 november 2024 heeft klager verweerster benaderd met een arbeidsrechtelijke vraag. In zijn e-mail schrijft klager het volgende: “Unfortunately, my last employment terminated in the end of last November 2023 and I have requested to my former employer a Work Certificate by email in February 2024 and later on by personal meeting attended in their offices in April 2024 and insisted by resending email on the last 25th September 2024 with the below article of the civil code (which states that the employer is obliged by law to issue the requested document) which all requests were disregarded and therefore tacitly denied. Since November 2023, l've been in the job market applying for a new job, unsuccessfully. Thereby, I would like to get in contact with you and hire your services in order to be represented by you in court. Could you please get in contact with me?” 1.2 Op 20 november 2024 heeft verweerster een toevoeging voor klager aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand (RvR). Bij de omschrijving van het rechtsprobleem heeft verweerster geschreven: “client heeft een dispuut met zijn voormalig werkgever over een getuigschrift/referenties.” 1.3 Nadat de RvR in eerste instantie de toevoeging had geweigerd, heeft de RvR op 21 februari 2025 alsnog een toevoeging afgegeven. 1.4 Op 3 maart 2025 heeft verweerster aan klager een opdrachtbevestiging gestuurd. Hierin schrijft verweerster, voor zover relevant: “You requested my legal assistance with regard to the refusal of your former employer to provide you with a reference. I gladly accept your request and thank you for your trust in me.” 1.5 Op 3 maart 2025 heeft de volgende e-mailcorrespondentie tussen klager en verweerster plaatsgevonden. 1.6 Klager schrijft om 17:05 uur, voor zover relevant: “I would like to clarify that my legal assistance request to you is not based only but also, on the refusal of my former employer to provide a reference. There are other legal issues that I would like to discuss with you.” 1.7 Verweerster vraagt hierop om 17:06 uur of klager haar kan informeren over de andere juridische kwesties. Om 17:26 uur schrijft verweerster verder: “It is important for me to know in advance what you would like to discuss. The legal aid grant you have received is issued for a specific legal matter and not for general use. A specific code is also assigned to it, and it is crucial that it is correct. 1.8 Bij e-mail van 17:37 uur schrijft klager, voor zover relevant: “Anyway aside from the legal issues referred previously, additionally are: - Human Rights violation - GDPR violation - violation of private property - stolen documents - etc.” 1.9 Op 4 maart 2025 heeft de volgende e-mailcorrespondentie tussen klager en verweerster plaatsgevonden. 1.10 Om 12:23 uur heeft verweerster aan klager het volgende meegedeeld: “It is good for you to realize that I do not handle all types of matters. You have requested my assistance regarding an issue with your certificate, and I have informed you that I am willing to help you with that. The other topics you are now mentioning are not related to this matter and are also not areas I handle as a lawyer. My assistance to you will therefore not extend to those topics as well.” 1.11 Om 12:36 uur heeft klager aan verweerster geantwoord: “Although, are you not a lawyer in the discipline of Employment Law? If so, a wrongful dismissal is within this framework as it is as well a failure to provide a work certificate. Moreover, I don't agree that the other legal matters are not related to the mentioned one, as they originated from an employer - employee relationship. In my point of view, they are related. Additionally, as you can imagine I cannot have a Lawyer for each one of these different legal matters. What would you suggest?” 1.12 En om 12:41 uur vraagt klager aan verweerster: “Would you suggest another colleage of yours?” 1.13 Verweerster antwoordt klager om 14:03 uur als volgt: “Wrongful dismissal is certainly an employment law matter. Refusing to issue a reference letter is as well. However, that does not necessarily mean that both fall under the scope of the same legal aid addition. What matters in that regard is the legal interest at stake. The mere fact that there is a list of complaints against the same opposing party does not mean that they concern one and the same legal interest. This is assessed on a case-by-case basis. Furthermore, the question is whether you can still take action against a wrongful dismissal. The legal time limits for this vary between 2 and 3 months. Only a claim based on an unlawful act or bad employer conduct might still be possible. However, I do not handle such cases. I also do not handle cases related to violations of human rights, privacy regulations, and/or property rights. Had you told me immediately last November that you needed my legal assistance for all these matters, I would have told you right away that I could help you with everything. There are no other lawyers at my office who handle employment law or civil law cases. You should contact the Legal Aid Office (Juridisch Loket) for a referral to another lawyer. They have lists of specialists. A potential other lawyer can then contact me for the transfer of the legal aid addition. 1.14 Hierna volgt een e-mailwisseling tussen klager en verweerster, waarna verweerster om 15:37 uur schrijft: “I have been corresponding with you for about two hours regarding the areas and subjects in which I can or will assist you. That choice is mine to make, and I am in no way accountable to you for it. It is clear to me that a fruitful collaboration with you will not be possible. This means that I am withdrawing from the case and will not be representing your interests, including regarding the reference letter. Once you have found a new lawyer, they can contact me regarding the transfer of the legal aid addition. After that, I will close my file. I wish you the best of luck with your case.”
2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster dat zij alleen zijn belangen wilde behartigen met betrekking tot het werkcertificaat en aan hem liet weten dat zij de andere juridische zaken met betrekking tot het arbeidsrecht niet kon behandelen of niet geïnteresseerd was om deze zaken te behandelen.
3 VERWEER 3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING Ontvankelijkheid klacht 4.1 Verweerster heeft primair aangevoerd dat klager niet in zijn klacht kan worden ontvangen. Klager heeft namelijk haar opdrachtbevestiging van 3 maart 2025 uitdrukkelijk niet geaccepteerd. Hierdoor is er feitelijk geen advocaat-cliëntrelatie tot stand gekomen, waardoor het tuchtrecht toepassing mist. 4.2 De voorzitter volgt verweerster niet in haar standpunt. Klager heeft verweerster verzocht om zijn belangen te behartigen in een arbeidsrechtelijke kwestie. Verweerster heeft vervolgens bij de RvR een toevoeging aangevraagd en deze is ook verstrekt. Op 3 maart 2025 heeft verweerster aan klager een opdrachtbevestiging gestuurd. Anders dan verweerster aanvoert, volgt uit de e-mails van klager van 3 maart 2025 en 4 maart 2025 niet dat klager de opdrachtbevestiging heeft geweigerd, maar enkel dat hij deze ruimer interpreteerde dat verweerster. Dat er daarna tussen klager en verweerster onenigheid is ontstaan over de vraag of verweersters bijstand ook betrekking had op aanvullende juridische kwesties van klager en verweerster in verband hiermee haar bijstand heeft beëindigd, maakt niet dat het tuchtrecht dan niet meer van toepassing is. De klacht is dan ook ontvankelijk. Inhoudelijk oordeel 4.3 Deze klacht gaat over de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat. Er is pas sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen als de kwaliteit duidelijk onder de maat is geweest. De tuchtrechter houdt bij de beoordeling rekening met de vrijheid die een advocaat heeft bij de wijze waarop hij een zaak behandelt. Ook houdt de tuchtrechter rekening met de keuzes waar een advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die (keuze)vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door bepaalde eisen die aan het werk van de advocaat worden gesteld. Als algemene professionele standaard geldt dat de advocaat te werk moet gaan zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende beroepsgenoot mag worden verwacht. 4.4 Naar het oordeel van de voorzitter slaagt de klacht niet. Verweerster heeft bij haar toevoegingsaanvraag en in de opdrachtbevestiging duidelijk opgenomen dat klager haar bijstand had verzocht in verband met een geschil van klager met zijn voormalig werkgever over een getuigschrift/referenties. Na ontvangst van de opdrachtbevestiging heeft klager ook nog andere zaken naar voren gebracht waarvoor hij de bijstand van verweerster wenste. Zoals blijkt uit de onder de feiten weergegeven e-mailcorrespondentie heeft verweerster meerdere malen aan klager uitgelegd dat zij hem met betrekking tot deze andere zaken niet kon bijstaan. Hoewel verweerster de belangen van haar cliënt dient te behartigen, blijft zij daarin wel dominus litis. Dat betekent dat verweerster de vrijheid heeft een zaak te behandelen op een wijze die haar goeddunkt en dat zij niet verplicht is gehoor te geven aan verzoeken van haar cliënten waar zij niet achter staat. Verweerster heeft aan klager toegelicht dat de aanvullende kwesties waarvoor hij haar bijstand verzocht te ver verwijderd waren van het arbeidsrecht en dat bij haar de benodigde kennis en ervaring ontbrak om deze zaken te behandelen. Het stond verweerster vrij zo te handelen en dit valt haar tuchtrechtelijk niet te verwijten. 4.5 Verder stond het verweerster op grond van gedragsregel 14 lid 2 vrij om, gelet op het verschil van inzicht tussen klager en verweerster over de invulling van verweersters bijstand, haar werkzaamheden voor klager te beëindigen. Zoals voorgeschreven in gedragsregel 14 lid 3 heeft verweerster dat op zorgvuldige wijze gedaan en heeft zij er daarbij voor gezorgd dat klager daarvan zo min mogelijk nadeel ondervond. Op het moment dat verweerster haar werkzaamheden beëindigde, liepen er geen fatale termijnen. Verweerster heeft klager geadviseerd om contact op te nemen met het Juridisch Loket voor een verwijzing naar een andere advocaat, waarbij verweerster heeft aangegeven haar medewerking te zullen verlenen aan overname van de toevoeging door een opvolgend advocaat. Ook in zoverre is er derhalve geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. 4.6 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING De voorzitter verklaart: - de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.J. Roos, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 september 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 22 september 2025