Rechtspraak
Uitspraakdatum
22-09-2025
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2025:211
Zaaknummer
25-515/AL/OV
Inhoudsindicatie
voorzittersbeslissing met klacht tegen een deken. Klager heeft de deken erop gewezen dat een geschrapte advocaat zich online nog als advocaat presenteerde. De deken heeft daar op zorgvuldige wijze op gereageerd en, onverplicht, actie in ondernomen en klager op de hoogte gesteld. Na uitblijven van reactie van die advocaat heeft de deken de kwestie bij de Nederlandse Orde van Advocaten neergelegd, die die taak ook diende uit te voeren. Kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 22 september 2025
in de zaak 25-515/AL/OV
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) van 4 augustus 2025 met kenmerk 2494340.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Op 14 augustus 2023 is een klacht van klager tegen zijn voormalige advocaat mr. K door de Raad van Discipline Amsterdam gedeeltelijk gegrond verklaard met oplegging van de maatregel van berisping. Het door verweerster ingediende dekenbezwaar tegen mr. K is door die raad op dezelfde datum gegrond verklaard, met oplegging van een (voorwaardelijke) schorsing voor de duur van 26 weken.
1.2 Mr. K heeft zich op 23 oktober 2023 uit laten schrijven van het tableau.
1.3 Op 19 maart 2025 heeft klager verweerster met een e-mail gemeld dat de website van mr. K nog online staat en dat mr. K zich op haar LinkedIn-pagina nog uitgeeft als advocaat. Klager heeft verweerster gevraagd om daarop actie te ondernemen.
1.4 Verweerster heeft klager op 20 maart 2025 met een e-mail geïnformeerd dat zij mr. K zal verzoeken om haar LinkedIn-pagina en website te actualiseren. Verweerster heeft mr. K daarover diezelfde dag gemaild.
1.5 Op 24 maart 2025 verzoekt klager aan verweerster om mr. K te vragen haar website offline te halen. Dezelfde dag laat verweerster aan klager weten dat zij dit al aan mr. K heeft gevraagd. Verweerster heeft mr. K op 8 april 2025 gerappelleerd.
1.6 Na uitblijven van een reactie van mr. K heeft verweerster deze kwestie overgedragen aan de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) .
1.7 Op 16 april 2025 heeft de NOvA aan verweerster bericht dat mr. K is aangeschreven en zij in afwachting zijn van een reactie.
1.8 Op 9 mei 2025 heeft klager bij het Hof van Discipline een klacht ingediend over verweerster. Bij beslissing van 15 mei 2025 heeft de voorzitter van het Hof van Discipline deze klacht voor onderzoek en afhandeling verwezen naar de deken.
2. KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
ten onrechte geen toezicht te hebben gehouden op de website en LinkedIn-pagina van mr. K.
3. VERWEER
De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4. BEOORDELING
4.1 Het tuchtrecht is bedoeld om te waarborgen dat advocaten hun beroep behoorlijk uitoefenen. Het tuchtrecht kan ook gelden als een advocaat niet optreedt als advocaat. Dat is het geval als er voldoende aanknopingspunten zijn tussen het beroep van advocaat en zijn doen en laten in de andere hoedanigheid. Dan is het advocatentuchtrecht volledig van toepassing. Als deze aanknopingspunten er niet zijn, dan beperkt de tuchtrechter de beoordeling tot de vraag of de advocaat het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.
4.2 Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster in haar hoedanigheid van deken met haar optreden het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad. Verweerster heeft op zorgvuldige wijze snel en inhoudelijk gereageerd op de e-mails van klager over mr. K. Ook heeft verweerster klager op de hoogte gehouden van haar aanpak en, na uitblijven van reactie van mr. K, klager ingelicht dat zij de kwestie voor de verdere afhandeling bij de NOvA had neergelegd. De voorzitter merkt nog terzijde op dat het formeel niet meer tot de taak van de deken behoorde om actie te ondernemen, omdat mr. K geen advocaat meer was. Het is in een dergelijk geval de taak van de NOvA om actie te ondernemen, hetgeen de NOvA kennelijk ook heeft gedaan door mr. K aan te schrijven.
4.3 Op grond van het vorenstaande is de voorzitter dan ook van oordeel dat verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt treft. De klacht van klager wordt dan ook kennelijk ongegrond verklaard.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 september 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op : 22 september 2025
