Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-09-2025
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2025:151
Zaaknummer
25-470/A/A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de (voormalig) eigen advocaat. Verweerder is niet tekortgeschoten in zijn dienstverlening aan klager. Verweerder heeft met toestemming van klager de paspoortgegevens van klager aan de SVB verstrekt. Ook als verweerder op de hoogte was geweest van het feit dat klager een bijstandsuitkering ontving - hetgeen verweerder betwist - rustte op verweerder, anders dan klager stelt, geen verplichting om klager te informeren over de mogelijke gevolgen die het verstrekken van deze paspoortgegevens aan de SVB zouden kunnen hebben op klagers bijstandsuitkering. Klager is zelf verantwoordelijk voor de terugvordering van zijn bijstandsuitkering, omdat hij kennelijk gedurende bepaalde periodes zonder toestemming in het buitenland verbleef en als gevolg daarvan ten onrechte een uitkering ontving.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 8 september 2025 in de zaak 25-470/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 17 juli 2025 met kenmerk 2351476/JS/MV, door de raad ontvangen op 17 juli 2025, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.
1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 Klager heeft bij de Sociale Verzekeringsbank (hierna: de SVB) kinderbijslag aangevraagd voor zijn twee minderjarige kinderen voor het derde kwartaal 2020 tot en met het derde kwartaal 2021. Op 27 oktober 2021 heeft de SVB klagers aanvraag afgewezen. 1.2 Op 1 november 2021 heeft klager verweerders gevraagd om namens hem bezwaar te maken tegen de beslissing van de SVB. 1.3 Op 3 november 2021 heeft verweerder een opdrachtbevestiging gestuurd. Hieruit volgt dat verweerder klager bijstaat op basis van gefinancierde rechtsbijstand. Verweerder wijst klager op de eigen bijdrage die door de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) wordt vastgesteld en de mogelijkheid om voor de advocaatkosten bijzondere bijstand aan te vragen bij de gemeente Amsterdam. 1.4 Op 8 december 2021 heeft verweerder bij de RvR een toevoeging voor klager aangevraagd. 1.5 Verweerder heeft vervolgens namens klager een bezwaarschrift bij de SVB ingediend. 1.6 Op 19 januari 2022 heeft verweerder een verzoek van de SVB om de paspoortpagina met persoonsgegevens toe te zenden aan klager doorgeleid. De e-mail luidt als volgt: “Hierbij de vraag van de SVB: “Maar is het ook mogelijk om de paspoortpagina met persoonsgegevens te sturen? Zodat ik ook daadwerkelijk kan zien dat het om zijn paspoort gaat?” Kunt u een foto per mail van bovenstaande aan ons sturen?” 1.7 Verweerder heeft een kopie van het paspoort van klager inclusief alle pagina’s en reisstempels aan de SVB gestuurd. 1.8 In de bezwaarfase heeft de SVB onderzoek gedaan naar de verblijfsituatie van klager in Nederland. Hieruit is gebleken dat klager over een periode van vier jaar (van september 2017 tot en met september 2021) vijf maanden in Nederland verbleef, dat klager niet werkt in Nederland en dat zijn gezinsleven zich in Marokko afspeelt. Op deze gronden heeft de SVB het bezwaar op 11 mei 2022 ongegrond verklaard. Verweerder heeft bij brief van 13 mei 2022 deze beslissing aan klager doorgestuurd. 1.9 Bij brief van 19 mei 2022 heeft de SVB de gemeente Amsterdam op de hoogte gesteld van het langdurig verblijf van klager in het buitenland met de mededeling dat dit mogelijk ook gevolgen heeft voor zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet. 1.10 Bij brief van 15 mei 2024 heeft de gemeente Amsterdam klager meegedeeld dat zijn bijstandsuitkering werd herzien en dat een bedrag van € 50.866,10 werd teruggevorderd, omdat hij de gemeente niet had geïnformeerd over zijn verblijf in het buitenland en hij over die periode ten onrechte een bijstandsuitkering had ontvangen. 1.11 Op 20 juni 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT 2.1. De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door hem niet te wijzen op de risico's van het verstrekken van informatie (paspoortgegevens) aan de SVB in het kader van de bezwaarprocedure voor de kinderbijslag. 2.2. Verweerder was ten tijde van het versturen van zijn paspoortgegevens aan de SVB op de hoogte van het feit dat klager een bijstandsuitkering ontving. In het eerste gesprek had verweerder hem namelijk gevraagd wat voor inkomen hij had. Klager heeft verweerder toen medegedeeld dat hij een bijstandsuitkering ontving. Hierop heeft verweerder klager geïnformeerd over de eigen bijdrage en de mogelijkheid om bijzondere bijstand hiervoor aan te vragen. Verweerder had klager daarom moeten wijzen op de risico’s van het versturen van zijn paspoortgegevens aan de SVB. Klager had er dan voor kunnen kiezen om geen zaak te beginnen over de kinderbijslag. klager stelt verder dat hij de opdrachtbevestiging van verweerder nooit heeft ontvangen en dat alle correspondentie per e-mail ging.
3 VERWEER 3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING 4.1 Deze klacht gaat over de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat. Er is pas sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen als de kwaliteit duidelijk onder de maat is geweest. De tuchtrechter houdt bij de beoordeling rekening met de vrijheid die een advocaat heeft bij de wijze waarop hij een zaak behandelt. Ook houdt de tuchtrechter rekening met de keuzes waar een advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die (keuze)vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door bepaalde eisen die aan het werk van de advocaat worden gesteld. Als algemene professionele standaard geldt dat de advocaat te werk moet gaan zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende beroepsgenoot mag worden verwacht. 4.2 De voorzitter is van oordeel dat verweerder niet tekortgeschoten is in zijn dienstverlening aan klager. Verweerder heeft met toestemming van klager de paspoortgegevens van klager aan de SVB verstrekt. Ook als verweerder op de hoogte was geweest van het feit dat klager een bijstandsuitkering ontving - hetgeen verweerder betwist - rustte op verweerder, anders dan klager stelt, geen verplichting om klager te informeren over de mogelijke gevolgen die het verstrekken van deze paspoortgegevens aan de SVB zouden kunnen hebben op klagers bijstandsuitkering. Klager is zelf verantwoordelijk voor de terugvordering van zijn bijstandsuitkering, omdat hij kennelijk gedurende bepaalde periodes zonder toestemming in het buitenland verbleef en als gevolg daarvan ten onrechte een uitkering ontving. 4.3 Voor zover klager stelt dat hij de brief van 3 november 2021 (met opdrachtbevestiging) nooit eerder heeft ontvangen en verweerder alleen per e-mail met hem communiceerde, geldt het volgende. Op grond van het klachtdossier valt niet vast te stellen of het juist is dat klager de opdrachtbevestiging niet heeft ontvangen. Daarmee valt evenmin vast te stellen of verweerder hiervan een verwijt valt te maken. Dat verweerder uitsluitend per e-mail met klager communiceerde, heeft verweerder gemotiveerd weerlegd. Belangrijke brieven heeft verweerder ook per post gestuurd. Zo heeft hij bij brief van 13 mei 2022 de beslissing van de SVB aan klager gestuurd. 4.4 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING De voorzitter verklaart: - de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 september 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 8 september 2025