Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-08-2025
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2025:143
Zaaknummer
25-450/A/A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing; kennelijk niet-ontvankelijke klacht over de advocaat wederpartij. Klager heeft geen rechtstreeks eigen belang bij zijn verwijt aan het adres van verweerder dat hij te veel betrokken is bij zijn cliënte of bij zijn verwijt over de zaken die verweerder aanneemt.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 25 augustus 2025 in de zaak 25-450/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 8 juli 2025 met kenmerk 2471084/JS/AP, door de raad ontvangen op 8 juli 2025, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.
1 FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1 De cliënte van verweerder - een winkel in audioapparatuur - heeft in 2016 een set luidsprekers verkocht en geleverd aan klager. Klager heeft in februari 2022 bij de cliënte van verweerder geklaagd over deze luidsprekers. Volgens de cliënte van verweerder en de fabrikant zijn de klachten van klager onterecht. Klager is het hier niet mee eens en blijft hierover contact zoeken met de cliënte van verweerder. 1.2 In oktober 2024 heeft klager de luidsprekers bij het woonadres (op een schip) van de directeur van verweerders cliënte neergezet. Verweerder heeft op 29 oktober 2024 namens zijn cliënte hierover een brief aan klager gestuurd. Hierin wijst hij klager op het feit dat klager zich blijft beklagen over de luidsprekers, terwijl zijn cliënte hem al volledig en afsluitend heeft geïnformeerd over de klachten en vragen van klager. Verweerder sommeert klager de luidsprekers van het dek van het schip weg te halen, omdat klager deze daar zonder toestemming heeft geplaatst. Daarnaast sommeert verweerder klager het volgende: “Ten slotte sommeer ik u, u overigens niet meer op of in de directe nabijheid van (de toegang tot) het schip zonder schriftelijke toestemming van cliënt per geval op te houden. Bij overtreding van dit gebod zal aangifte worden gedaan van huisvredebreuk, respectievelijk stalken en/of hinderlijk volgen. Ik adviseer cliënt in dat geval ook, als tussenkomst van de politie niet volstaat, een contact en of straatverbod te bewerkstelligen.” 1.3 Klager heeft diezelfde dag de brief per e-mail beantwoord met: “Ik zie in u sommatie een bedreiging tegen mijn persoon.” Verder vraagt klager nog waar hij de luidsprekers kan ophalen. 1.4 Verweerder heeft klager bij e-mail van 30 oktober 2024 om 10:14 uur als volgt geantwoord: “Ik deel uw strafrechtelijke analyse niet en wijs nogmaals op de onwenselijkheid van het benaderen van cliënt. De speakers staan hopelijk nog steeds aan dek van het schip. U kunt ze daar - als ze er nog staan - binnen de gestelde termijn ophalen.” 1.5 Diezelfde dag heeft verweerder klager om 12:10 uur per e-mail bevestigd dat de luidsprekers inmiddels zijn opgehaald. Hij schrijft klager in dat verband: “Van cliënt begreep ik dat de speakers door u zijn opgehaald. Waarvoor dank. Verder begreep ik van onze receptie dat u mij hier gisteren heeft willen bezoeken en spreken. Wij hebben echter geen afspraak gemaakt en u heeft zich inmiddels al schriftelijk bij mij gemeld, uw standpunt kenbaar gemaakt en ik heb daar op gereageerd. Tenslotte heeft u vandaag voldaan aan het verzoek namens mijn cliënt, waarvoor nogmaals dank. Daarmee bestaat mijns inziens nu geen verdere noodzaak tot communicatie en ik zal het dan ook verder hierbij laten.” 1.6 Op 24 februari 2025 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT 2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende: a) verweerder is te veel betrokken bij zijn cliënte, de wederpartij van klager; b) verweerder had de zaak van zijn cliënte niet mogen aannemen.
3 VERWEER 3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan. 4 BEOORDELING Toetsingskader 4.1 Deze zaak betreft een klacht over de advocaat van de wederpartij. Voor alle advocaten geldt dat zij partijdig zijn en in principe alleen de belangen van hun eigen cliënt hoeven te behartigen. Zij hebben veel vrijheid om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is, maar die vrijheid is wel begrensd. Advocaten mogen de belangen van de wederpartij niet onnodig of op een ontoelaatbare manier schaden. Zij mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen advocaten niet bewust onjuiste informatie verschaffen. Daarbij geldt dat advocaten er in beginsel van mogen uitgaan dat de informatie die zij van hun cliënt hebben gekregen juist is. Slechts in uitzonderingsgevallen zijn advocaten gehouden de juistheid van die informatie te controleren. Tot slot hoeven advocaten in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken, opweegt tegen het nadeel dat zij aan de wederpartij toebrengen. Beoordeling klachtonderdelen a) en b) 4.2 Klager is van mening dat verweerder meedoet aan het spelletje van zijn cliënte. Volgens klager is verweerder medeplichtig aan de hele discussie in het onderliggende geschil over de luidsprekers. Verweerder heeft met de brief van 29 oktober 2024 geprobeerd om van klager af te komen. Verweerder heeft klager als stalker weggezet en dat heeft klager ervaren als een vorm van onderdrukking terwijl klager alleen maar de achterliggende kwestie wilde oplossen. Klager stelt voorts dat verweerder niet kan optreden voor zijn cliënte omdat zijn cliënte een oplichter is en zijn winkel al vier jaar gesloten is. 4.3 De voorzitter overweegt als volgt. Zij ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of klager ontvankelijk is in zijn klacht. Alleen de persoon of de rechtspersoon die door het handelen of nalaten van een advocaat direct in zijn belang wordt of kan worden getroffen, heeft het recht om hierover een klacht in te dienen. Dit staat in de Advocatenwet. Als het in het algemeen belang is dat er een tuchtprocedure komt, dan heeft de deken het recht om te klagen. 4.4 Het verwijt in klachtonderdeel a) dat verweerder te veel betrokken is bij zijn cliënte, ziet op gedragsregel 2, waarin tot uitdrukking is gebracht dat een advocaat onafhankelijk moet zijn in de uitoefening van zijn beroep. Hoewel niet uitgesloten is dat ook klager als de wederpartij zich kan beroepen op deze gedragsregel, geldt wel dat klager een duidelijk rechtstreeks eigen belang moet hebben bij een dergelijk beroep. Daarvan is de voorzitter niet gebleken. Ditzelfde geldt voor klachtonderdeel b). Ook bij dat klachtonderdeel heeft klager geen rechtstreeks eigen belang. Bij de keuze welke zaken verweerder al dan niet aanneemt, is geen rol weggelegd voor klager. 4.5 De klacht is gelet hierop in beide onderdelen kennelijk niet-ontvankelijk. 4.6 Ten overvloede wijst de voorzitter nog op het volgende. Als partijdig belangenbehartiger is het verweerders taak om de belangen van zijn cliënte te behartigen op een wijze als hem, in overleg met zijn cliënte, goeddunkt. Dat verweerder daarbij de belangen van klager nodeloos heeft geschaad, is de voorzitter niet gebleken. De brief van verweerder aan klager van 29 oktober 2024 en zijn e-mails van daarna, zijn zakelijk van toon en inhoud en bieden geen grondslag voor klagers verwijten dat klager als stalker is weggezet of op ontoelaatbare wijze onder druk is gezet. Dat klager het wel zo heeft ervaren, maakt dat niet anders.
BESLISSING De voorzitter verklaart: - de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. K.M. van Hassel, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 25 augustus 2025
