Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-08-2025

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2025:174

Zaaknummer

25-387/DH/RO

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerster heeft klager er terecht op gewezen dat schadeposten door hem onderbouwd moeten worden. Vervolgens heeft verweerster zich ingespannen voor het treffen van een vaststellingsovereenkomst en heeft zij bezwaar gemaakt tegen een geheimhoudingsbeding. Als klager niet wenste in te stemmen met de vaststellingsovereenkomst, dan had hij dat kenbaar kunnen maken. Dat verweerster geen dagvaarding namens klager wenste in te dienen als de vaststellingsovereenkomst niet zou worden gesloten, is evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerster was er gelet op gedragsregel 14 lid 2 toe gehouden om de belangenbehartiging neer te leggen als er een vertrouwensbreuk is ontstaan. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 27 augustus 2025

in de zaak 25-387/DH/RO

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

over:

 

verweerster

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) van 12 juni 2025 met kenmerk R 2025/060, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de op de inventaris genoemde bijlagen 1 tot en met 35.

 

1. FEITEN 

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 Klager heeft verweerster benaderd door bijstand in een geschil met een hotel. Verweerster is voor klager gaan optreden op basis van een toevoeging.

1.2 Een gesprek met de wederpartij op het kantoor van verweerster heeft niet geleid tot een oplossing. Klager heeft verweerster vervolgens verzocht om een dagvaarding op te stellen.

1.3 Tussen klager en verweerster is een discussie ontstaan over de op te nemen schadeposten in de dagvaarding. Verweerster heeft op enig moment een conceptdagvaarding opgesteld en verzonden aan de advocaat van het hotel.

1.4 Op 20 september 2024 heeft de advocaat van het hotel aan verweerster geschreven:

“In de bijlage van dit e-mailbericht kunt u een Word-document voor de vaststellingsovereenkomst tussen partijen vinden. Ik verzoek u het geel gemarkeerde nog in te vullen, en de vaststellingsovereenkomst dan gelijk door uw cliënt te laten ondertekenen en mij te doen toekomen. Op die manier kan de vaststellingsovereenkomst ook gelijk door onze cliënt worden ondertekend.”

1.5 Op 24 september 2024 om 14:21 uur heeft verweerster aan de advocaat van het hotel geschreven:

“De concept VSO heb ik in goede orde ontvangen, waarvoor dank. Een en ander besprak ik inmiddels met cliënt. Cliënt is op hoofdlijnen akkoord met de VSO en de latere betaaltermijn, maar cliënt is niet akkoord met de geheimhouding; een en ander is niet besproken en derhalve niet door cliënt voor akkoord bevonden. Om die reden treft u bijgaand een aangepaste versie retour, voorzien van het commentaar van cliënt. Bij akkoordbevinding door uw cliënte, kan er tot ondertekening en uitbetaling worden overgegaan.”

1.6 Op 24 en 25 september 2024 hebben verweerster en de advocaat van het hotel diverse berichten uitgewisseld over een aanpassing van het geheimhoudingsbeding.

1.7 Op 25 september 2024 om 18:34 uur heeft verweerster aan klager geschreven:

“Zie de reactie hieronder. Is dit voor jou een acceptabele aanpassing? Wellicht nog enige nuance:

'Partijen verplichten zich over en weer om naar derden geen uitlatingen over de kwestie te doen, tenzij dit noodzakelijk wordt geacht voor bescherming van de rechten en/of belangen van partijen in het kader van het voldoen aan een wettelijke plicht of om te voldoen aan een informatieverzoek door een overheidsinstantie'.”

1.8 Op 25 september 2024 om 19:53 uur heeft klager aan verweerster geschreven:

“Ik wil duidelijk zijn: ik wens te dagvaarden en wil dat de dagvaarding uiterlijk morgen wordt betekend. Na akkoord over de betaling tegen finale kwijting is er nu alsnog een poging gedaan om nadelige clausules in te voeren, en dat is simpelweg onacceptabel. Dit is niet meer aan de orde. Graag morgen de dagvaarding laten betekenen, want ik ben hier klaar mee.”

1.9 Op 26 september 2024 om 9:00 uur heeft verweerster aan klager geschreven:

“Jouw bericht heb ik in goede orde ontvangen. Ik stel voor om nog een laatste poging te ondernemen om de wederpartij te bewegen akkoord te gaan met jouw versie en tot ondertekening van de VSO te komen.

Het opnemen van een geheimhoudingsbeding is geen ongebruikelijke voorwaarde in een VSO. Aangezien dit niet voorafgaand door de wederpartij is gecommuniceerd, ben ik van mening dat er nog een bericht kan worden gezonden om dat onder de aandacht te brengen en [het hotel] alsnog te bewegen tot ondertekening over te gaan. Onderstaand een concept aan de wederpartij:

==

Geachte confrere,

Uw bericht ontving ik in goede orde. Kort en goed is cliënt niet akkoord met de door u voorgestelde aanpassing. Er is tussen partijen akkoord bereikt over de hoogte van het bedrag, het verlenen van finale kwijting en het vastleggen in een VSO. Nimmer is er gesteld dat een en ander gepaard zou moeten gaan met geheimhouding. Indien dat voorafgaand expliciet zou zijn benoemd, zou cliënt daar op voorhand bezwaar op hebben gemaakt. Als de geheimhouding voor uw cliënte dusdanig belangrijk zou zijn, lag het in lijn dat voorafgaand expliciet te benoemen, daar dat ten aanzien van de finale kwijting wel is geschiedt.

Cliënt is bereid akkoord te gaan met een bepaling die alsnog impliceert dat partijen op een juiste manier met de kwestie omgaan zonder onnodig te externaliseren, maar cliënt wenst een en ander niet afhankelijk te laten zijn van een officiële instantie.

Cliënt is bereid om in te stemmen met de VSO waarin artikel 2.3 als volgt luidt: 'Partijen verplichten zich jegens derden geen onnodig negatieve uitlatingen over elkaar te doen, tenzij dit noodzakelijk is voor bescherming van de rechten en/of belangen van partijen.'

Indien dit voor uw cliënte niet acceptabel is, stelt cliënt dat er van overeenstemming geen sprake is en zal hij tot dagvaarden overgaan.

Cliënt gaat ervan uit dat uw cliënte het zover niet laat komen en alsnog met de door cliënt voorgestelde versie van de VSO akkoord te gaan.

==

Ik verneem graag jouw commentaar. Indien de wederpartij hier niet mee instemt, er geen overeenstemming over de VSO wordt bereikt, en jij ervoor kiest om alsnog te willen dagvaarden, zal ik officieel de behandeling van het dossier neerleggen en mij terugtrekken als jouw advocaat. Dit gezien de verwijten die jij recentelijk aan mijn adres hebt gemaakt omtrent het vermeend frustreren van de dagvaarding en het openstaan voor spelletjes met de wederpartij, constateer ik dat er sprake is van een vertrouwensbreuk tussen jou en mij en ik - indien het tot een procedure komt - jou niet meer als advocaat zal bijstaan en mij zal onttrekken als jouw advocaat en de behandeling van dit dossier neer zal leggen.”

1.10 Op 26 september 2024 om 10:41 uur heeft klager aan verweerster geschreven:

“Voor nu ga ik niet reageren op wat je hebt gezegd over je terugtrekking als [het hotel] niet akkoord gaat. Dit zou duidelijk in mijn nadeel zijn, en het is een stap die ik zeker zal aanvechten. De situatie is bijzonder, maar ik heb herhaaldelijk aangegeven dat ik jou heb aangenomen om te dagvaarden, en ik verwacht dat dit ook wordt uitgevoerd. Het blijft frustrerend dat je hier niet op ingaat, wat me het gevoel geeft dat mijn belangen niet goed worden behartigd.

Tussen cliënt en advocaat zijn er ook afspraken. Deze kom jij niet na, en ik zal dit dan ook aanvechten. Jouw laatste bericht versterkt dit alleen maar. Er is al akkoord over finale kwijting, en het is dus alleen een kwestie van duidelijk maken dat geheimhouding hiervan apart is. Handelen in het nadeel van je klant kan niet zonder consequenties. Ik kan niet gedwongen worden om akkoord te gaan met voorwaarden die nadelig voor mij zijn, zelfs niet op aandringen van mijn eigen advocaat. Daarom ben ik genoodzaakt om vervolgstappen te overwegen als er geen oplossing komt. Hoewel mijn vertrouwen in jou zeker onder druk staat, wil ik het voor nu niet een vertrouwensbreuk noemen; ik zie het eerder als een ernstige kwestie.

Wat betreft het bericht aan [het hotel], hier is mijn voorstel:

Geachte confrere, Uw bericht ontving ik in goede orde. Kort en goed is cliënt niet akkoord met de door u voorgestelde aanpassing. Er is tussen partijen akkoord bereikt over de hoogte van het bedrag, het verlenen van finale kwijting en het vastleggen in een VSO. Nimmer is er gesteld dat een en ander gepaard zou moeten gaan met geheimhouding. Indien dat voorafgaand expliciet zou zijn benoemd, zou cliënt daar op voorhand bezwaar tegen hebben gemaakt. Als de geheimhouding voor uw cliënte dusdanig belangrijk zou zijn, lag het in de lijn der verwachting dat dit vooraf expliciet benoemd zou worden, zoals dit ten aanzien van de finale kwijting wel is gebeurd.

Cliënt is bereid akkoord te gaan met een bepaling die impliceert dat partijen op een juiste manier met de kwestie omgaan, zonder onnodig negatieve uitlatingen naar derden te doen. Cliënt wenst echter niet dat dit afhankelijk is van een officiële instantie.

Cliënt stemt in met de VSO waarin artikel 2.3 als volgt luidt: 'Partijen verplichten zich jegens derden geen onnodig negatieve uitlatingen over elkaar te doen, tenzij dit noodzakelijk is voor bescherming van de rechten en/of belangen van partijen.'

Wij verwachten dat dit in goede orde verwerkt wordt. U heeft tot het einde van vandaag om te reageren. Indien wij geen reactie ontvangen, zal cliënt juridische stappen ondernemen.

Ik hoop dat je het bericht naar je collega kunt sturen, en ik hoop dat we tot een oplossing kunnen komen zonder verdere escalatie.”

1.11 Op 26 september 2024 om 11.45 uur heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

1.12 Er is een vaststellingsovereenkomst gesloten.

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende.

a) Verweerster heeft klager niet voorzien van professionele en adequate ondersteuning.

Toelichting: Ondanks herhaalde verzoeken en uitingen van onvrede over haar werkwijze heeft verweerster geen actie te ondernomen om klagers zorgen te adresseren. In plaats daarvan heeft verweerster geweigerd om de wederpartij te dagvaarden, terwijl dat de reden was waarom klager haar heeft aangesteld. Verweersters gedrag lijkt de belangen van de wederpartij te bevoordelen. Door het gebrek aan actie is klager in een ongunstige positie komen te verkeren, wat het vinden van een andere advocaat bemoeilijk vanwege de toevoeging. Klager ervaart de manier waarop verweerster hem heeft benaderd en geprobeerd om concessies te doen als misbruik van haar positie van advocaat. Terwijl klager bereid was om te schikken, is verweerster blijven doorgaan met gedrag dat de wederpartij lijkt te bevoordelen, zoals het toestaan van een geheimhoudingsbeding terwijl klager enkel akkoord is gegaan met een bedrag tegen finale kwijting.

 

3. VERWEER

3.1 Verweerster heeft tegen de klacht, kort samengevat, het volgende verweer gevoerd. Verweerster was het eens dat klager door toedoen van de wederpartij schade heeft geleden, maar dat er begrenzingen zijn aan de hoogte van de te vorderen schadevergoeding. Verweerster wenste meer uitleg en een onderbouwing van de schadeposten van klager, maar die bleef uit terwijl klager de bewijslast had. Om de discussie te staken, heeft verweerster voorgesteld om de conceptdagvaarding, op basis van de gegevens die zij van klager heeft ontvangen, aan de wederpartij te sturen. Dit heeft geleid tot een vaststellingsovereenkomst. Verweerster heeft daarbij geen druk uitgeoefend op klager. Het geheimhoudingsbeding is door de wederpartij voorgesteld en is niet vreemd om in een vaststellingsovereenkomst op te nemen. Wel heeft zij daarop bezwaar gemaakt tegen het beding, waarna de overeenkomst is gesloten.

 

4. BEOORDELING

Toetsingskader

4.1 Deze klacht gaat over de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat. Er is pas sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen als de kwaliteit duidelijk onder de maat is geweest. De tuchtrechter houdt bij de beoordeling rekening met de vrijheid die een advocaat heeft bij de wijze waarop hij een zaak behandelt. Ook houdt de tuchtrechter rekening met de keuzes waar een advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die (keuze)vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door bepaalde eisen die aan het werk van de advocaat worden gesteld. Als algemene professionele standaard geldt dat de advocaat te werk moet gaan zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende beroepsgenoot mag worden verwacht.

Beoordeling

4.2 Verweerster heeft klager begeleid in zijn geschil met het hotel. Zij heeft klager daarbij terecht erop gewezen dat schadeposten door hem onderbouwd moeten worden. Vervolgens heeft zij een conceptdagvaarding opgesteld, wat uiteindelijk heeft geleid tot onderhandelingen over een vaststellingsovereenkomst. De wederpartij heeft daarin een geheimhoudingsbeding opgenomen, hoewel dit geen onderdeel had uitgemaakt van de onderhandeling. Verweerster heeft klager laten weten dat zo een beding gebruikelijk is om op te nemen bij het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Klager ging niet akkoord met het beding, waarna verweerster zich voor klager herhaald heeft ingezet om dit beding aan te passen. Vervolgens is alsnog overeenstemming bereikt en is de vaststellingsovereenkomst getekend. Verweerster heeft daarmee gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en handelend advocaat kan worden verwacht. Als klager niet wenste in te stemmen met de (aangepaste) vaststellingsovereenkomst, dan had hij dat kenbaar kunnen maken. Van de door klager gestelde luiheid, crimineel gedrag of manipulatie om hem te forceren tegen zijn belangen in te handelen, is geenszins gebleken.

4.3 Dat verweerster geen dagvaarding wenste in te dienen namens klager als de vaststellingsovereenkomst niet zou worden gesloten, is evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerster is er, gelet op gedragsregel 14 lid 2, toe gehouden om de belangenbehartiging neer te leggen als er een vertrouwensbreuk is ontstaan.

4.4 Klager heeft zijn klacht voor het overige niet onderbouwd, terwijl de verwijten door verweerster gemotiveerd zijn weersproken. De voorzitter ziet ook daarin geen aanknopingspunten om tot het oordeel te komen dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is kennelijk ongegrond.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2025.

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

Verzonden op: 27 augustus 2025