Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-09-2025

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2025:199

Zaaknummer

25-455/AL/NN

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Verweerder wordt als bestuurder van het kantoor beklaagd. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder telkens binnen een redelijke termijn en adequaat namens het kantoor op correcte wijze gereageerd op berichten van klaagster en op herhaalde aansprakelijkstellingen. Dat klaagster het met de inhoud daarvan niet eens was, maakt niet dat verweerder daardoor tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 1 september 2025 in de zaak 25-455/AL/NN naar aanleiding van de klacht van:

klaagster  gemachtigde: [naam]

over

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) van 10 juli 2025 met kenmerk 2024 KNN149 / 2435890. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de e-mail namens klaagster van 1 augustus 2025.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Een kantoorgenote van verweerder heeft klaagster bijgestaan in het verweer tegen een faillissementsverzoek. Op 19 februari 2019 heeft de rechtbank het faillissement van klaagster uitgesproken. Er is geen hoger beroep ingesteld. In 2019 zijn de werkzaamheden van de kantoorgenote van verweerder geëindigd.

1.2    Klaagster heeft op 17 mei 2024 een klacht over de voormalige advocate ingediend bij het kantoor van verweerder. De klachtenfunctionaris, kantoorgenoot van verweerder, heeft op 12 juni 2024 op de klacht gereageerd en beoordeeld. 

1.3    Op 17 september 2024 om 10:30 uur, om 13:04 uur en om 17:33, op 26 september 2024, op 18 oktober 2024, 19 december 2024 en op 3 januari 2025 heeft klaagster verweerder dan wel zijn kantoor aangeschreven en het kantoor van verweerder (herhaald) aansprakelijk gesteld. Tevens zijn er drie aansprakelijkheidstellingen per brief en per mail gezonden gedateerd op respectievelijk 3 augustus 2024, 19 september 2024 en 18 oktober 20241.

1.4    Verweerder heeft op 17 september 2024 om 12:38 uur, om 13:45 uur, op 18 september 2024, op 30 september 2024, op 18 oktober 2024, op 3 januari 2024 om 13:31 uur en op 13:53 uur al dan niet inhoudelijk gereageerd op de berichten van klaagster. Het kantoor van verweerder heeft aansprakelijkheid voor beweerdelijk door klaagster geleden schade afgewezen. 

1.5    Op 8 januari 2025 is namens klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

 

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

structureel onzorgvuldig te handelen.

Toelichting: Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van bestuurder van het kantoor nagelaten om tijdig en adequaat te reageren op redelijke herhaalde verzoeken van klaagster om een inhoudelijke reactie te geven. Verweerder heeft met zijn handelen onvoldoende gestreefd naar een efficiënte en rechtvaardige oplossing en gezorgd voor escalatie. Dat heeft bij klaagster tot onnodige kosten en stress geleid. Het gedrag van verweerder getuigt van gebrek aan respect voor de gerechtvaardigde belangen van klaagster.

 

3    VERWEER

De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

4    BEOORDELING

Maatstaf

4.1    Het tuchtrecht is bedoeld om te waarborgen dat advocaten hun beroep behoorlijk uitoefenen. Het tuchtrecht kan ook gelden als een advocaat niet optreedt als advocaat. Dat is het geval als er voldoende aanknopingspunten zijn tussen het beroep van advocaat en zijn doen en laten in de andere hoedanigheid. Dan is het advocatentuchtrecht volledig van toepassing. Als deze aanknopingspunten er niet zijn, dan beperkt de tuchtrechter de beoordeling tot de vraag of de advocaat het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.

4.2    Verweerder wordt in de onderhavige kwestie beklaagd in zijn hoedanigheid van (advocaat)bestuurder van het advocatenkantoor. 

4.3    Uit de overgelegde stukken is de voorzitter niet gebleken dat verweerder bij de uitoefening van zijn taak als bestuurder van het kantoor zich zodanig heeft gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Verweerder heeft naar het oordeel van de voorzitter telkens binnen een redelijke termijn en adequaat namens het kantoor op correcte wijze gereageerd op de berichten van klaagster en op de herhaalde aansprakelijkstellingen. Dat klaagster het niet eens was met de inhoud van de reacties van verweerder, betekent niet dat verweerder daardoor tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het stond verweerder vrij om de aansprakelijkheid af te wijzen zoals door hem gedaan. Of dat op juridische juiste gronden is gebeurd, is een oordeel dat is voorbehouden aan de civiele rechter, niet aan de tuchtrechter. 

4.4    Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk geen verwijt treft. De klacht zal dan ook kennelijk ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:  de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. S.C. Hagedoorn, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 1 september 2025.

Griffier         Voorzitter

 

Verzonden op : 1 september 2025