Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-08-2025
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2025:173
Zaaknummer
25-488/DH/DH
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk wegens misbruik van recht.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline
in het ressort Den Haag
van 25 augustus 2025
in de zaak 25-488/DH/DH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van 23 juli 2025 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) met kenmerk K132 2025 en van de op de inventaris genoemde bijlagen.
1. BEOORDELING
Bij beslissing van 17 maart 2025 (ECLI:NL:TADRSGR:2025:49) heeft de raad van discipline op een klacht van klager 1.1 over verweerder overwogen:
“4.4 De raad constateert dat dit de derde klacht van klager tegen verweerder is. Alle klachten zien op hetzelfde geschil en verweerders handelen daarin namens de wederpartij. Alle drie de klachten zijn bij voorzittersbeslissing afgedaan (22-108/DH/DH op 13 april 2022, 23-094/DH/DH op 19 april 2023 en in deze zaak op 7 augustus 2024). Het verzet tegen de voorzittersbeslissingen is in alle gevallen ongegrond verklaard.
4.5 Bij de mondelinge behandeling van het verzet in zaak 23-094/DH/DH heeft verweerder de raad verzocht om te overwegen dat klager misbruik van zijn klachtrecht maakt, onder meer omdat het de tweede klacht was en klager niet ter zitting verscheen. De raad zag op dat moment geen grond om aan te nemen dat sprake was van misbruik van klachtrecht. De raad ziet daar nu wel grond voor, omdat klager een derde klacht heeft ingediend die (weer) kennelijk ongegrond is verklaard, klager in zijn verzet niet de feiten en overwegingen in de voorzittersbeslissing betwist en klager vervolgens bij de mondelinge behandeling weer niet verschijnt. De raad overweegt daarom dat klager er rekening mee dient te houden dat nieuwe klachten over (ongeveer) dezelfde feiten en gedragingen niet meer in behandeling zullen worden genomen door de deken en/of de raad vanwege misbruik van recht.”
1.2 De voorzitter stelt vast dat klager opnieuw klaagt over de in overweging 1.1 genoemde feiten en gedragingen. De klacht wordt daarom kennelijk niet‑ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 25 augustus 2025
