Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-09-2025
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2025:179
Zaaknummer
24-945/DH/DH
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline
in het ressort Den Haag
van 1 september 2025
in de zaak 24-945/DH/DH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 februari 2025 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 11 april 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 18 december 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K086 2024 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 19 februari 2025 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is diezelfde dag verzonden aan partijen.
1.4 Op 25 februari 2025 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 21 juli 2025 . Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift .
2. VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
2.3 Klager heeft ter zitting opgemerkt verbaasd te zijn dat mr. [B] er niet is, nu de klacht ook tegen hem gericht is.
3. feiten en klacht
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4. BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De raad is met de voorzitter van oordeel dat klager zijn klacht onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Klager verwijst naar zijn dossier, maar het klachtdossier bevat nauwelijks onderbouwende stukken. In redelijkheid hoeft niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
4.4 Voor zover klager stelt dat hij ook tegen mr. [B] heeft geklaagd, geldt dat die klacht niet ter beoordeling voorligt aan de raad. De deken heeft klagers klacht kennelijk (uitsluitend) opgevat als een klacht tegen verweerder en heeft de klacht als zodanig onderzocht en ter kennis van de raad gebracht. Klager heeft de deken, en ook de raad, er niet (eerder) op gewezen dat de klacht ook tegen mr. [B] was gericht. De raad laat dit dan ook verder buiten beschouwing.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot , voorzitter, mrs. D.G.M. van den Hoogen en N. de Boer, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 september 2025 .
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 1 september 2025