Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-08-2025

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2025:119

Zaaknummer

25-388/DB/LI/D

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft zijn praktijk neergelegd op een wijze die zeer onzorgvuldig is. Cliënten zijn niet tijdig geïnformeerd of hebben zelfs pas op de dag van een zitting van verweerder vernomen dat hij hen niet langer bijstaat. Daarmee heeft verweerder de belangen van zijn (voormalige) cliënten ernstig veronachtzaamd. Die verantwoordelijkheid had verweerder wel moeten nemen. Ook al had verweerder het psychisch zwaar, verweerder kon zijn cliënten niet zonder enig bericht aan hun lot overlaten. Schrapping.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 18 augustus 2025

in de zaak 25-388/DB/LI/D

naar aanleiding van het dekenbezwaar van:

 

de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

deken

 

over:

 

voorheen: advocaat te 

verweerder

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 12 juni 2025 heeft de deken een dekenbezwaar ingediend over verweerder.

1.2 Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.

1.3 Het dekenbezwaar is behandeld op de zitting van de raad van 7 juli 2025. Daarbij was de deken aanwezig, bijgestaan door zijn stafjurist. Verweerder is zonder bericht van verhindering niet verschenen.

 

2. FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.2 Op 5 november 2024 heeft verweerder een Opgave Nieuw Kantoor (hierna: ONK) ingediend bij de deken. Op 7 november 2024 heeft de deken aanvullende informatie opgevraagd. Verweerder heeft hierop, ook na rappel, niet gereageerd.

2.3 Op 27 januari 2025 heeft de deken van advocaat mr. M bericht gehad dat verweerder ondanks meerdere aanmaningen van haar kant niet is overgegaan tot verrekenen van een toevoeging. Daarbij heeft mr. M de deken er onder meer op gewezen dat de website van verweerder niet werkte.

2.4 Op 12 februari 2025 heeft de deken verweerder uitgenodigd voor een bemiddelingsgesprek. Op 24 februari 2025 heeft verweerder medegedeeld verhinderd te zijn en verzocht om een nieuwe datum. Op 25 februari 2025 heeft de deken een nieuwe datum vastgelegd voor het bemiddelingsgesprek: 11 maart 2025.

2.5 Op 11 maart 2025 heeft verweerder het gesprek afgezegd.

2.6 Op 12 maart 2025 heeft verweerder zich op eigen verzoek van het Tableau laten schrappen. De deken heeft verweerder daarop een e-mail gestuurd, waarin diverse vragen worden gesteld en verplichtingen worden genoemd die spelen bij het uitschrijven. Daarbij heeft de deken verweerder gewezen op de openstaande verrekening van mr. M.

2.7 Op 21 maart 2025 heeft het Juridisch Loket een signaal aan de deken gegeven dat diverse cliënten van verweerder zich hadden gemeld met het verzoek om een vervangende advocaat. Het Juridisch Loket heeft geconstateerd dat er geen waarnemer is ingeschakeld door verweerder.

2.8 Op 21 maart 2025 heeft de stafjurist van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant een signaal afgegeven dat een voormalig cliënte van verweerder, mw. Van B, een verzoek om een advocaat aan te wijzen had gedaan. Verweerder heeft deze cliënte op de dag van een zitting afgebeld.

2.9 Op 24 maart 2025 heeft een voormalig cliënt van verweerder, dhr. C, een e-mail gestuurd aan de deken.

2.10 De deken heeft in de tweede helft van maart 2025 drie klachten ontvangen over verweerder.

2.11 De deken heeft contact gehad met de voormalig kantoorgenoot van verweerder om een bespreking met verweerder te kunnen regelen. Op 26 maart 2025 heeft de bespreking met verweerder plaatsgevonden. Daarin heeft verweerder verteld zich te hebben uitgeschreven als advocaat omdat hij lijdt aan een depressie. Verweerder zou dit enige jaren geleden eerder hebben gehad. Verweerder zou geen zin meer hebben in de negativiteit die samenhangt met de advocatenpraktijk. De deken heeft aan de hand van de rollijst van verweerder tijdens de bespreking drie advocaten benaderd om de overgebleven cliënten van verweerder bij hen onder te brengen. Verweerder heeft tijdens het gesprek verklaard dat hij nog verschillende zaken moest declareren bij de Raad voor Rechtsbijstand en daarna de factuur van mr. M zou voldoen. Ook heeft verweerder toegezegd nog te reageren in de drie klachtzaken.

2.12 Verweerder heeft nadien niet gereageerd in alle drie de klachtzaken.

 

3. KLACHT

3.1 Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. De deken verwijt verweerder het volgende.

Verweerder heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en uit het onbeheerd achterlaten van zijn cliënten zowel ten tijde van als na zijn uitschrijving als advocaat blijkt dat hij ook professioneel geen verantwoordelijkheid heeft genomen. Verweerder heeft niet in alle lopende klachtzaken gereageerd, ondanks dit af te hebben gesproken met de deken;

3.2 De deken verzoekt om de maatregel van schrapping op te leggen, gelet op de ernst van de situatie en ter voorkoming dat verweerder zich opnieuw zal inschrijven als advocaat.

 

4. VERWEER

4.1 Verweerder heeft geen verweer gevoerd tegen het dekenbezwaar.

 

5. BEOORDELING

Toetsingskader

5.1 Naar vaste jurisprudentie van het hof van discipline dient de tuchtrechter bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen, onder andere inhoudende dat advocaten zich dienen te onthouden van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Artikel 10a van de Advocatenwet bevat de kernwaarden, zoals onafhankelijkheid, (financiële) integriteit, partijdigheid en vertrouwelijkheid die advocaten bij de uitoefening van hun beroep in acht dienen te nemen. De deken vertegenwoordigt met het dekenbezwaar een algemener belang, waaronder het belang van bewaking en bevordering van de kwaliteit van de dienstverlening van de advocatuur. Voor de beoordeling van het dekenbezwaar wordt bij deze maatstaf aansluiting gezocht.

Klachtonderdeel a)

5.2 De verwijten van de deken zijn niet weersproken. Zij vinden bovendien steun in het dossier. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van een advocaat om de praktijk op zorgvuldige wijze neer te leggen als wordt overgegaan tot het vrijwillig uitschrijven van het Tableau. Verweerder heeft dat niet gedaan, door onder meer zijn cliënten daarvan niet op de hoogte te stellen en hen niet te verwijzen naar een andere advocaat. Klachtonderdeel a) is gegrond

Klachtonderdeel b)

5.3 De raad stelt vast dat het uitblijven van verweerders reactie op de tuchtklachten heeft plaatsgevonden op het moment dat verweerder zich al had uitgeschreven van het Tableau. De tuchtrechter kan geen oordeel geven over het handelen van niet-advocaten. De deken is daarom niet-ontvankelijk in klachtonderdeel b).

 

6. MAATREGEL

6.1 Verweerder heeft zijn praktijk neergelegd op een wijze die zeer onzorgvuldig is. Cliënten zijn niet tijdig geïnformeerd of hebben zelfs pas op de dag van een zitting van verweerder vernomen dat hij hen niet langer bijstaat. Daarmee heeft verweerder de belangen van zijn (voormalige) cliënten ernstig veronachtzaamd. Die verantwoordelijkheid had verweerder wel moeten nemen. Ook al had verweerder het psychisch zwaar, verweerder kon zijn cliënten niet zonder enig bericht aan hun lot overlaten. Dat heeft er ook voor gezorgd dat er kennelijk veel klachten over hem zijn ingediend bij zowel de deken als andere instanties. Het had op verweerders weg gelegen om bijvoorbeeld een waarnemer in te schakelen of op zijn minst de deken hierover in te lichten. Hoewel verweerder zich reeds heeft uitgeschreven van het tableau, kan de raad kan zich gelet op het voorgaande vinden in de door de deken verzochte maatregel van schrapping, als signaal in het geval verweerder een eventueel herintredersverzoek zou doen. De raad legt daarom de maatregel van schrapping op.

 

7.  KOSTENVEROORDELING

7.1 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

c) € 500,- kosten van de Staat.

7.2 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel a) gegrond;

- verklaart klachtonderdeel b) niet-ontvankelijk;

- legt aan verweerder de maatregel van schrapping op;

- ingaande op de tweede dag na het onherroepelijk worden van deze beslissing;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in overweging 7.2;

 

Aldus beslist door mr. P.A.M. Wijffels, voorzitter, mrs. J.A. Bloo en J.R.G. Smulders, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2025.

Griffier                                                           Voorzitter

 

Verzonden op: 18 augustus 2025