Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-08-2025

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2025:152

Zaaknummer

250110

Inhoudsindicatie

Beklag artikel 13 , lid 1 Advocatenwet. Niet duidelijk op welke gronden klager het niet eens is met de beslissing van de deken. Nu klager geen gronden van zijn beklag heeft aangevoerd en het hof evenmin ambtshalve uit de stukken kan afleiden waarom de beslissing van de deken onjuist is, zal het hof het beklag ongegrond verklaren

Uitspraak

Beslissing van 11 augustus 2025 in de zaak 250110     

naar aanleiding van het beklag op grond van artikel 13 Advocatenwet van:

    klager      tegen:     de deken

 

 

1    DE PROCEDURE 

Bij de deken 1.1    Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. 

1.2    De deken heeft dit verzoek afgewezen met de beslissing van 17 maart 2025. De deken heeft aan de afwijzende beslissing ten grondslag gelegd dat klager geen serieuze inspanning heeft geleverd een advocaat te zoeken die hem zou kunnen bijstaan. Verder is het verzoek voor zover het betreft de aansprakelijkstelling van de instelling Fivoor volgens de deken onvoldoende overzichtelijk en onduidelijk. Voor zover het verzoek om aanwijzing van een advocaat betrekking heeft op bijstand in het kader van compensatie van het verlies van de Wajong-uitkering door de detentie van klager stelt de deken vast dat klager dit onderdeel van zijn verzoek dient in te dienen bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland. De deken heeft daarbij opgemerkt dat het hierbij om een bestuursrechtelijke kwestie lijkt te gaan waarvoor geen verplichte procesvertegenwoordiging geldt, zodat de deken in zoverre niet bevoegd is een advocaat aan te wijzen. In het geval het toch om een civiele procedure zou gaan waarin schadevergoeding wordt gevorderd zal de kantonrechter bevoegd zijn omdat het om een schadebedrag van € 12.000,- gaat, aldus de deken. Ook in dat geval is bijstand van een advocaat niet voorgeschreven.

Bij het hof 1.3    Klager heeft op 26 maart 2025 een beklag tegen de beslissing van de deken ingediend bij het Hof van Discipline (hierna: het hof). 

1.4    De griffie van het hof heeft klager in een e-mail van 9 april 2025 geschreven dat het beklag van klager niet compleet lijkt te zijn en heeft klager verzocht aan te geven of het dossier compleet is. Klager heeft daarop in twee e-mails van 9 april 2025 nog enkele bijlagen overgelegd en daarbij geschreven: “nu is het compleet” respectievelijk “nu is het HELEMAAL compleet”. 

1.5    De griffie van het hof heeft klager in een e-mail van 15 mei 2025 opnieuw verzocht het volledige beklag inclusief bijlagen in te dienen. Klager heeft daarop te kennen gegeven een maand nodig te hebben om het volledige beklag in te dienen. De griffie heeft daarop op 16 mei 2025 medegedeeld dat die termijn te lang is en dat de stukken tot 20 mei 2025 nog kunnen worden ingediend. De griffie van het hof heeft klager in een e-mail van 19 mei 2025 nogmaals geschreven dat de gevraagde termijn van een maand niet wordt gehonoreerd en dat klager de ontbrekende stukken uiterlijk 22 mei 2025 dient in te dienen. 

1.6    In een e-mail van 21 mei 2025 heeft klager geschreven:

kunnen jullie mij weer de brief per post doen toekomen want ik heb mijn mappen in een psychose in brand gestoken dus ik heb de papier met de nodige aanwijzingen niet meer. (…) 

1.7    Aan klager is vervolgens uitstel verleend, in die zin dat het volledige beklag uiterlijk 20 juni 2025 door het hof moet zijn ontvangen. 

1.8    Klager heeft daarop in een e-mail van 24 mei 2025 geschreven dat hij bezig is met het “volledig herbouwen en reconstrueren van mijn dossier”. Klager heeft het hof verzocht om:

-    een overzicht van de minimale inhoudelijke eisen (zoals welke onderdelen het beklag moet bevatten), -    een lijst van vereiste of geadviseerde bijlagen, -    eventuele formele vormvereisten (ondertekening, indientermijn, vorm van bijlagen etc.).

1.9    De griffie van het hof heeft klager in een e-mail van 27 mei 2025 geschreven dat van klager verwacht wordt dat hij een volledig beklagschrift indient met de gronden van het beklag en dat hem een brief zal worden gezonden waarin de nieuwe termijnen staan vermeld. 

1.10     De griffie van het hof heeft klager op 27 mei 2025 een brief gezonden waarin de ontvangst van het beklag op 27 maart 2025 is bevestigd. Aan klager is een termijn gegeven tot 20 juni 2025 om de gronden van het beklag aan te leveren. 

1.11     Verder bevat het dossier: -    het verweer van de deken

1.12     Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier. 

2    FEITEN

2.1    Het hof stelt de volgende feiten vast.

2.2     Aan klager is de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden opgelegd. In de periode van 21 april 2023 tot 24 augustus 2023 is klager behandeld in de Forensisch Psychiatrische Afdeling van Fivoor in Poortugaal. De behandeling van klager is voortijdig geëindigd. Klager is vervolgens in een Huis van Bewaring geplaatst, in afwachting van een beslissing over omzetting naar TBS met dwangverpleging. 

2.3    Klager heeft op 7 februari 2025 een verzoek tot aanwijzing van een advocaat ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland. Klager schreef in dit verband: 

Ik neem contact met u op omdat ik dringend juridische bijstand nodig heb in verband met een ernstige onrechtvaardigheid die mij is overkomen. Door een reeks valse beschuldigingen en leugens ben ik ten onrechte veroordeeld en heb ik zes maanden in detentie gezeten in een Hoog Beveiligingsregime. Tijdens deze periode heb ik niet alleen mijn vrijheid verloren, maar ook mijn vertrouwen in het rechtssysteem en een deel van mijn leven. 

Naast de psychologische schade die ik heb opgelopen, heeft mijn detentie ook geleid tot financiële problemen. Mijn Wajong-uitkering werd stopgezet, waardoor ik zonder enige vorm van inkomsten kwam te zitten. Dit heeft mij in een zeer kwetsbare positie gebracht. Daarnaast ervaar ik door deze situatie ernstige psychologische klachten en is bij mij een angststoornis vastgesteld. 

Ik wil graag met u bespreken welke juridische stappen ik kan nemen om erkenning en compensatie te krijgen voor: -    De onterechte detentie en de psychologische gevolgen daarvan -    De financiële schade door het verlies van mijn Wajong-uitkering -    Eventuele verdere stappen tegen de verantwoordelijken voor de valse beschuldigingen

2.4    De Orde van Advocaten Noord-Nederland heeft het verzoek van klager op 14 februari 2025 doorverwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. 

2.5    In een e-mail van 25 februari 2025 heeft de deken klager verzocht om nadere informatie in te dienen. De deken heeft klager onder andere gevraagd welke pogingen klager heeft gedaan zelf een advocaat te vinden. Verder heeft de deken verzocht om informatie over de procedure die heeft geleid tot de detentie van klager en om te onderbouwen waarom de detentie volgens klager onterecht was. Ook heeft de deken klager gevraagd of zijn Wajong-uitkering is stopgezet door de detentie, wanneer de uitkering is gestopt en wat de hoogte van zijn schade is. Tot slot heeft de deken klager verzocht toe te lichten welke valse beschuldigingen er volgens hem zijn gedaan en wie daarvoor verantwoordelijk zijn. 

2.6    Klager heeft op 25 februari 2025 nadere informatie naar de deken verstuurd. Klager heeft daarbij toegelicht dat zijn advocaat uit de TBS-procedure hem niet verder kon bijstaan en heeft gesteld dat hij tevergeefs vijf andere advocatenkantoren heeft benaderd. Verder heeft klager stukken overgelegd met betrekking tot de onderliggende strafprocedure en met betrekking tot zijn opname bij Fivoor.

2.7    De deken heeft klager in een e-mail van 4 maart 2025 verzocht nadere informatie te verstrekken over de afwijzingen door de door klager benaderde advocatenkantoren. Klager heeft daarop enkele e mails van advocatenkantoren toegestuurd.  

2.8    In een e-mail van 6 maart 2025 heeft de deken aan klager geschreven dat een aantal van de door klager overgelegde e-mails betrekking hebben op een andere kwestie dan waarvoor hij aanwijzing van een advocaat heeft verzocht. De deken heeft klager om nadere informatie met betrekking tot de afwijzingen verzocht. Klager heeft hierop in een e-mail van 7 maart 2025 gereageerd. 

2.9    De deken heeft het verzoek tot aanwijzing van een advocaat op 17 maart 2025 afgewezen.

 

3    BEKLAG EN VERWEER

Gronden van het beklag

3.1    Uit het deel van het beklagschrift dat klager wel heeft overgelegd blijkt (alleen) dat klager van mening is dat de deken het verzoek ten onrechte heeft afgewezen en dat het niet strookt met de wet- en regelgeving. Een toelichting ontbreekt. 

Verweer

3.2    Het verweer van de deken zal hierna, voor zover van belang, worden besproken.

 

4    BEOORDELING

Toetsingskader

4.1    Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

4.2    Het hof heeft geconstateerd dat het beklag van klager bij indiening niet volledig was. Klager voert in het beklag aan dat de deken zijn verzoek ten onrechte heeft afgewezen. De pagina‘s waarop klager de gronden voor zijn beklag toelicht ontbreken, evenals vier van de vijf genoemde bijlagen. De griffie van het hof heeft klager in verband hiermee in een e-mail van 9 april 2025 gevraagd of het beklag van klager compleet is, nu dit niet volledig lijkt te zijn. Daarop heeft klager in twee e-mails nog enkele bijlagen toegestuurd met de mededeling dat het dossier zo “helemaal compleet” is. De betreffende e-mails bevatten niet het gevraagde. Vervolgens is klager op 15 mei 2025 opnieuw in de gelegenheid gesteld het volledig beklag bij het hof in te dienen. Klager is daartoe een termijn tot uiterlijk 22 mei 2025 gegeven. Daarna is aan klager uitstel verleend voor het indienen van de gronden voor het beklag tot 20 juni 2025. Klager heeft daarop geen gronden voor het beklag ingediend. 

4.3    Gelet op het voorgaande is niet duidelijk op welke gronden klager het niet eens is met de beslissing van de deken. Klager is meerdere keren in de gelegenheid gesteld het volledige beklag, voorzien van gronden, bij het hof in te dienen. Nu klager geen gronden van zijn beklag heeft aangevoerd en het hof evenmin ambtshalve uit de stukken kan afleiden waarom de beslissing van de deken onjuist is, zal het hof het beklag ongegrond verklaren. 

5    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 17 maart 2025 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam ongegrond. 

Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. R. Verkijk en A. Groenewoud, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Sijses, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2025.  

griffier    voorzitter             

De beslissing is verzonden op 11 augustus 2025.