Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-08-2025

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2025:197

Zaaknummer

25-451/AL/NN

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Uit de stukken is de voorzitter niet gebleken dat verweerster tijdens een bespreking met klager de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. Verweerster heeft klager toen een viergesprek afgeraden. De uitlatingen en houding van klager daarna hebben ertoe geleid dat verweerster zich als advocaat terug trok wegens het ontbreken van een vertrouwensbasis. Dat mocht zij zo doen. Verweerster hoefde de concept-berekening daarna niet aan klager af te geven, ook niet omdat zij daarvoor niets in rekening heeft gebracht. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 25 augustus 2025 in de zaak 25-451/AL/NN naar aanleiding van de klacht van:

klager

 

over

verweerster

 

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) van 9 juli 2025 met kenmerk 2024 KNN128 / 2387607. 

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Verweerster heeft klager in de zomer van 2024 bijgestaan in een door zijn ex-partner aanhangig gemaakte kortgedingprocedure. De ex-partner heeft in dat geding vervangende toestemming verzocht om met de kinderen naar het buitenland te reizen. 

1.2    Klager heeft met zijn nieuwe partner een kind gekregen. Verweerster heeft bij klager zijn inkomensgegevens en die van zijn nieuwe partner opgevraagd om te bekijken of een wijzigingsprocedure kinderalimentatie voor klager gestart zou worden. Verweerster heeft op basis van de haar bekende financiële gegevens een berekening gemaakt. 

1.3    Op 31 oktober 2024 heeft een bespreking tussen klager en verweerster op haar kantoor plaatsgevonden. Verweerster heeft tijdens de bespreking aan klager laten weten hem niet langer te willen bijstaan. 

1.4    Verweerster heeft voor haar werkzaamheden geen kosten aan klager in rekening gebracht.

1.5    Op 7 november 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster. 

 

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

klager niet correct te behandelen.

Toelichting: Volgens klager gedroeg verweerster zich tijdens de bespreking onprofessioneel en vijandig. Zij was niet bereid om een viergesprek voor te stellen terwijl klager dat wel zinvol vond. Op de vraag van verweerster wat hij ging doen als zijn ex-partner helemaal nergens mee akkoord zou willen gaan, heeft hij geantwoord dat zijn ex-partner het dan maar moest bekijken en hij zijn handen ervan aftrok. Volgens klager had verweerster geen begrip voor de achterliggende situatie met een wanhopige vader en reageerde geschrokken met de opmerking "Wat zeg jij nu! Jij bent vader, je hebt een verantwoordelijkheid. Jij moet je aan de afspraken houden. Nee, dit ga ik niet doen. Ik vind het niet oké hoe jij denkt; met zo iemand praat ik niet en wil ik niet helpen". Door klager onder “zo iemand” te scharen voelt klager zich gediscrimineerd. Verweerster heeft ook toen geweigerd om de gemaakte alimentatieberekening aan hem te geven, in strijd met eerder gemaakte afspraken. Verweerster heeft klager vernederd en respectloos behandeld.

 

3    VERWEER

3.1    Verweerster stelt dat zij een voorstander is van het houden van een viergesprek. Op basis van informatie van klager over zijn ex-partner en door haar eigen ervaringen met diens ex-partner in het kort geding, schatte zij in dat een viergesprek tussen klager en zijn ex-partner tot niets zou leiden. Om klager te behoeden voor handelingen die (nagenoeg) kansloos zijn en mogelijk zelfs escalerend zouden kunnen werken, heeft zij klager tijdens de bespreking op 31 oktober 2024 een viergesprek afgeraden en haar keuze toegelicht. 

3.2    Op haar vraag wat klager zou doen als zijn ex-partner nergens mee akkoord zou willen gaan naar aanleiding van een eventueel wijzigingsverzoek antwoordde hij: "dan bekijkt ze het maar, en trek ik mijn handen ervan af". Als ervaren familierechtadvocaat met oog voor de belangen van de kinderen viel deze uitspraak van klager verkeerd. Omdat zij zich niet kon vinden in deze uitspraak heeft zij klager gezegd dat zij er geen vertrouwen meer in had om hem nog langer op goede wijze te kunnen bijstaan en heeft ze haar opdracht neergelegd. Voor zover haar reactie wat (te) fel geweest, biedt zij klager daarvoor haar verontschuldigingen aan. Ze was, anders dan klager stelt, niet gehouden om de gemaakte concept berekening aan hem te geven. Die berekening was een eerste aanzet en nog een onvolledige berekening en moest geen eigen leven gaan leiden. Aan klager heeft zij bovendien ook niets in rekening gebracht.

 

4    BEOORDELING

Maatstaf

4.1    De tuchtrechter dient bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan die advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen, waaronder de kernwaarden zoals omschreven in artikel 10a Advocatenwet. De tuchtrechter is niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen wel van belang zijn vanwege het open karakter van de behoorlijkheidsnorm in artikel 46 Advocatenwet. 

4.2    Een advocaat draagt de volledige verantwoordelijkheid voor de wijze van behandeling van de zaak en is in beginsel gehouden de instructies van zijn cliënt op te volgen. Indien de advocaat uitvoering van een instructie van zijn cliënt onverenigbaar acht met de op hem rustende verantwoordelijkheid voor zijn eigen optreden, en dit verschil van mening niet in onderling overleg kan worden opgelost, dan kan de advocaat niet zijn eigen wil doorzetten, maar dient hij zich uit de zaak terug te trekken (gedragsregel 14 lid 2).

4.3    Uit de stukken is de voorzitter niet gebleken dat verweerster tijdens de bespreking met klager op 31 oktober 2024 de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. Op basis van haar deskundigheid heeft verweerster klager afgeraden om een viergesprek te doen. Klager had er toen meteen voor kunnen kiezen om zijn opdracht met verweerster om die reden te beëindigen, maar dat is niet gebeurd. Verweerster heeft aan klager toegelicht waarom zij zich niet kon verenigen met de door hem gedane uitlatingen en zijn houding en hem laten weten dat zij daarom geen vertrouwensbasis meer had om verder nog voor hem op te treden. In die omstandigheid moet een advocaat zich aan de zaak onttrekken, zoals door verweerster is gedaan. Naar het oordeel van de voorzitter had verweerster een goede reden om de door haar gemaakte concept-berekening niet aan klager te geven. De samenwerking met klager was op dat moment geëindigd en verweerster heeft klager ook geen kosten in rekening gebracht. 

4.4    Op grond van het vorenstaande is de voorzitter van oordeel dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Daarom zal de klacht kennelijk ongegrond worden verklaard. 

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:  de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2025.

Griffier         Voorzitter  

Verzonden op : 25 augustus 2025