Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-08-2025

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2025:194

Zaaknummer

25-339/AL/NN

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing over advocaat van de wederpartij. Dat verweerder ongefundeerde beschuldigingen in stukken of op andere momenten over klager heeft gedaan en klakkeloos informatie van zijn cliënte heeft overgenomen, is niet komen vast te staan. Het kan verweerder niet worden verweten dat de dochter van klager, die tijdens de echtscheidingsprocedure meerderjarig werd, een eigen verzoek tot vaststelling van een bijdrage in haar levensonderhoud wilde indienen om die bijdrage in rechte te laten vaststellen. De dochter heeft haar moeder, die door verweerder werd bijgestaan, daarvoor gemachtigd. Niet is gebleken dat verweerder de dochter bij haar keuzes onder druk heeft gezet. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 25 augustus 2025 in de zaak 25-339/AL/NN

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

over

verweerder

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) van 21 mei 2025 met kenmerk 2024 KNN114 / 2382458. 

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Op 14 april 2023 is de toenmalige echtgenote van klager met hun twee jongste kinderen, een zoon van 16 jaar en een dochter van 17 jaar, uit de echtelijke woning vertrokken. De oudste zoon bleef bij klager wonen.

1.2    In de daaropvolgende echtscheidingsprocedure heeft verweerder de ex-partner van klager bijgestaan.

1.3    Op 16 november 2023 is de dochter van partijen 18 jaar geworden. Op 3 april 2024 heeft zij haar moeder gemachtigd om voor haar een verzoek tot vaststelling in de kosten van studie en levensonderhoud te doen. Klager en zijn ex-partner hebben geen overeenstemming bereikt over de alimentatie.

1.4    Op 24 september 2024 heeft in de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De dochter was daarbij aanwezig. 

1.5    Op 10 oktober 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

 

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    een ongefundeerde ernstige beschuldiging over klager te uiten tijdens telefoongesprekken op 8 en 18 september 2023 met de toenmalige advocaat van klager en daarbij klakkeloos beweringen van zijn cliënte over te nemen, met de intentie om klager zowel persoonlijk als zakelijk te schaden;

Toelichting: Verweerder heeft klager beschuldigd van mishandeling van zijn dochter. Hij zou haar met de deur van de auto hebben geslagen. Het vermeende incident is geregistreerd door een beveiligingscamera. Daaruit blijkt dat de bewering feitelijk onjuist is. Verweerder had onderzoek moeten doen naar deze leugen van zijn cliënte;

b)    te bewerkstelligen dat de relatie met twee van zijn drie kinderen beschadigd is geraakt door de kinderen onvoldoende in bescherming te nemen tegen de kwaadwillende ex-partner van klager. 

Toelichting: Nadat zijn dochter 18 jaar is geworden, heeft verweerder haar een machtiging laten ondertekenen waardoor haar moeder ook voor haar kon optreden. Verweerder heeft de dochter tegen klager opgezet omdat die machtiging niet nodig was. Over de hoogte van de bijdragen in het levensonderhoud van de kinderen door klager bestond immers geen discussie. Verder heeft verweerder, zonder klager daarover vooraf in te lichten, de dochter geadviseerd om zonder noodzaak aanwezig te zijn op de zitting op 24 september 2024. Een meisje van 18 jaar verzint dat niet zelf. Zijn jongste zoon is door de onbetamelijke handelwijze van verweerder onnodig meegetrokken in de vechtscheiding. 

 

3    VERWEER

3.1    Verweerder herkent zich niet in de verwijten van klager en herkent evenmin de feiten en omstandigheden zoals klager die schetst. Klager laat daarbij bovendien zijn eigen rol en aandeel in het geschil totaal onbelicht. Verweerder heeft juist van meet af aan met zijn cliënte getracht om tot een oplossing te komen en heeft de daarbij van zijn cliënte verkregen informatie gefilterd op relevantie. 

3.2    Verweerder betwist dat hij in processtukken of telefonisch heeft gesteld dat klager zijn dochter mishandeld zou hebben. Naar aanleiding van een zorgelijke melding van zijn cliënte over een vermeend incident tussen klager en de dochter heeft hij contact gehad met de toenmalige advocaat van klager om de andere kant van het verhaal te horen en om de boel tot bedaren te brengen. Juist ook in het belang van de kinderen van partijen. 

3.3    Tijdens de echtscheidingsprocedure is de dochter van partijen 18 jaar geworden. Zij had behoefte aan een bijdrage in haar levensonderhoud en daarvoor heeft zij haar moeder gemachtigd. Dat is volgens verweerder een normale gang van zaken. De dochter heeft op eigen initiatief telefonisch contact gehad met de rechtbank en gevraagd of zij bij de zitting aanwezig mocht zijn. Daarop is haar te kennen gegeven dat zij dat als partij inderdaad mocht. Het was de eigen keuze van de dochter om aanwezig te zijn bij de mondelinge behandeling. Van enige druk van zijn kant was geen sprake, aldus verweerder. 

 

4    BEOORDELING

Maatstaf

4.1    Deze zaak betreft een klacht over de advocaat van de wederpartij. Voor alle advocaten geldt dat zij partijdig zijn en in principe alleen de belangen van hun eigen cliënt hoeven te behartigen. Zij hebben veel vrijheid om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is, maar die vrijheid is wel begrensd. Advocaten mogen de belangen van de wederpartij niet onnodig of op een ontoelaatbare manier schaden. Zij mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen advocaten niet bewust onjuiste informatie verschaffen. Daarbij geldt dat advocaten er in beginsel van mogen uitgaan dat de informatie die zij van hun cliënt hebben gekregen juist is. Slechts in uitzonderingsgevallen zijn advocaten gehouden de juistheid van die informatie te controleren.  Tot slot hoeven advocaten in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken, opweegt tegen het nadeel dat zij aan de wederpartij toebrengen.

4.2    Verder geldt dat in familierechtkwesties de advocaat ervoor moet waken dat de verhoudingen tussen partijen niet escaleren. Van de advocaat mag een zekere terughoudendheid worden verwacht in het doen van uitlatingen over de wederpartij die deze naar verwachting als kwetsend zal ervaren, en in het starten van procedures. De advocaat moet in iedere zaak het belang van zijn cliënt bij het voeren van de procedure afwegen, het belang van de wederpartij én dat van de kinderen bij het voorkomen daarvan, het verloop van het geschil tot dan toe en de kans op succes van de procedure.

Klachtonderdeel a)

4.3    De juistheid van dit verwijt dat verweerder klager heeft beschuldigd van mishandeling van zijn dochter en klakkeloos is afgegaan op van zijn cliënte verkregen onjuiste informatie is, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder en uit de overgelegde stukken, niet komen vast te staan. Dat verweerder het door zijn cliënte gemelde vermeende incident in telefoongesprekken met de toenmalige advocaat van klager aan de orde heeft gesteld, was naar het oordeel van de voorzitter in het partijdig belang van zijn cliënte nodig en toelaatbaar. Met die handelwijze heeft verweerder klager ook de gelegenheid geboden om via zijn advocaat zijn kant van het verhaal over het vermeende incident te vertellen. Niet is gebleken dat verweerder klakkeloos de informatie van zijn cliënte heeft overgenomen nu verweerder zijn eigen onderzoek heeft verricht naar het vermeende incident. Uit de stukken is evenmin gebleken dat verweerder in processtukken of op andere momenten ongefundeerde beschuldigingen over klager heeft gedaan. Tuchtrechtelijk treft verweerder in deze dan ook geen verwijt. Daarom zal de voorzitter klachtonderdeel a) kennelijk ongegrond verklaren. 

Klachtonderdeel b)

4.4    Naar het oordeel van de voorzitter kan het verweerder niet worden verweten dat de dochter, die tijdens de echtscheidingsprocedure meerderjarig werd, een eigen verzoek tot vaststelling van een bijdrage in haar levensonderhoud door haar vader wilde indienen. Dat toen volgens klager geen sprake van een discussie over de hoogte van zijn onderhoudsbijdragen aan de kinderen, laat onverlet dat de dochter ervoor mocht kiezen om haar eigen bijdrage in rechte te laten vaststellen. 

4.5    De dochter heeft haar moeder, die werd bijgestaan door verweerder, gemachtigd om die vordering voor haar in te dienen. Het stond de dochter als partij vrij om bij (een deel van) de mondelinge behandeling van de procedure tussen haar ouders aanwezig te zijn. Het lag op de weg van de rechtbank om aan de aanwezigheid van de dochter zo nodig voorwaarden te stellen. 

4.6    Dat verweerder de dochter bij haar keuzes onder druk heeft gezet, is de voorzitter uit de stukken niet gebleken. Evenmin is de voorzitter gebleken dat verweerder met zijn optreden heeft bewerkstelligd dat de band tussen klager en twee van zijn kinderen is verslechterd. Concrete feiten die dat verwijt onderbouwen, zijn door klager niet gesteld. 

4.7    Op grond van het vorenstaande is de voorzitter van oordeel dat verweerder de hem toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij van klager niet heeft overschreden. Daarom zal ook klachtonderdeel b) kennelijk ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart: 

de klacht in beide onderdelen, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2025.

Griffier         Voorzitter  

 

Verzonden op : 25 augustus 2025