Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-08-2025
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2025:155
Zaaknummer
250001
Inhoudsindicatie
De zaak betreft een klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft klager bijgestaan in een huurgeschil. Dit geschil, dat heeft geleid tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, vormt de aanleiding voor deze klacht. Volgens klager was de bijstand van verweerder niet toereikend, heeft verweerder klagers goede naam geschonden en heeft verweerder niet voldaan aan zijn zorgplicht jegens klager. Het hof sluit zich aan bij de beslissing van de raad. In aanvulling hierop merkt het hof op dat het feit dat de raad verweerder in de gelegenheid heeft gesteld om na de zitting een stuk in te dienen dat nog niet in het dossier zat, geen aanleiding geeft voor het oordeel dat de raad niet correct heeft gehandeld. Van belang is dat uit het proces-verbaal van de raad blijkt dat klager in de gelegenheid is gesteld om op dat stuk te reageren.
Uitspraak
Beslissing van 15 augustus 2025 in de zaak 250001
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 INLEIDING
1.1 Deze zaak betreft een klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft klager bijgestaan in een huurgeschil. Dit geschil, dat heeft geleid tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, vormt de aanleiding voor deze klacht. Volgens klager was de bijstand van verweerder niet toereikend, heeft verweerder klagers goede naam geschonden en heeft verweerder niet voldaan aan zijn zorgplicht jegens klager. De raad heeft de klacht ongegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.
1.2 Het hof zet eerst het verloop van de procedure bij de raad en het hof uiteen. Vervolgens zet het hof het volgende op een rij: de feiten, de klacht en de beoordeling van de raad. Daarna volgen de redenen waarom klager in beroep is gekomen en hoe het hof daarover oordeelt.
2 DE PROCEDURE
Bij de raad van discipline
2.1 De Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (hierna: de raad) heeft in de zaak tussen klager en verweerder (zaaknummer: 24-501/A/A) een beslissing gewezen op 2 december 2024. In deze beslissing is de klacht van klager ongegrond verklaard.
2.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRAMS:2024:211 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
Bij het hof van discipline
2.3 Het beroepschrift van klager tegen de beslissing van de raad is op 2 januari 2025 ontvangen door de griffie van het hof.
2.4 Verder bevat het dossier van het hof: - de stukken van de raad; - het verweerschrift. 2.5 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van 20 juni 2025. Daar is verweerder verschenen.
3 FEITEN
3.1 Het hof gaat uit van de feiten die door de raad zijn vastgesteld nu daartegen geen beroepsgrond is gericht. Het gaat om de volgende feiten.
3.2 Klager is verwikkeld geweest in een ontruimingsgeschil met de verhuurder van zijn huurwoning.
3.3 In een vonnis van 29 juni 2022 heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) de ontruimingsvorderingen van de verhuurder bij verstek toegewezen.
3.4 Op 26 juli 2022 is het vonnis aan klager betekend. Daarbij is aan klager aangezegd dat de ontruiming is vastgesteld op 3 augustus 2022.
3.5 Klager heeft zich op 29 juli 2022 tot het kantoor van verweerder gewend.
3.6 Vanaf 1 augustus 2022 is verweerder klager gaan bijstaan.
3.7 Op 3 augustus om 07:54 uur heeft verweerder een e-mailbericht met onderwerp “Aanvraag kort geding verweer ontruiming” aan het kantongerecht gestuurd. In het e-mailbericht schrijft verweerder:
“Kortheidshalve verwijs ik naar bijgaande. Deze mail stuur ik aansluitend aan de deurwaarder door.”
3.8 Verweerder heeft voorgaand e-mailbericht hierna om 07:58 uur aan de deurwaarder doorgestuurd. Hierbij heeft verweerder geschreven, voor zover relevant:
“Gister hadden wij al contact in bovengenoemde zaak. Onderstaande en bijgaande verzond ik zo-even aan de rechtbank. Wederom het dringende verzoek de ontruiming aan te houden, waarbij ik uitdrukkelijk wijs op het exceptief verweer in de conceptdagvaarding. (…)”
3.9 Verweerder heeft voorgaande berichtgeving dezelfde dag om 08:03 uur per e-mailbericht aan klager doorgestuurd en daarbij aan klager geschreven:
“Zie onderstaande en bijgaande. Ondanks dat ik niks van u vernomen heb met betrekking tot het zoeken naar middelen om de schuld deels in te lossen, heb ik toch bijgaande opgesteld en ingediend bij de kantonrechter en bij de deurwaarder. Ik weet eerlijk gezegd niet of dit gaat werken.”
Verweerder heeft als bijlagen bij dit e-mailbericht de aanvraag van het kort geding en de verzetdagvaarding kort geding gevoegd. Onder punt 4.1 van de bijgevoegde verzetdagvaarding staat, voor zover relevant: “
“[Klager] meldde zich in een laat stadium tot [verweerder] [Verweerder] vermoed[t] psychische problematiek, maar heeft onvoldoende tijd gehad dit nader te onderzoeken.”
3.10 Op 3 augustus 2022 is de huurwoning van klager ontruimd.
3.11 Ten behoeve van de zitting van 18 augustus 2022 heeft verweerder op 16 augustus 2022 om 20.42 uur voornoemde verzetdagvaarding en een vordering in reconventie naar de rechtbank verstuurd.
4 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder dat hij:
a) documenten met verweer en producties en een vordering in reconventie zonder medeweten en zonder toestemming van klager naar de rechtbank heeft verstuurd.
b) zonder medeweten van klager in zijn stukken naar de rechtbank heeft geschreven dat hij vermoedt dat er bij klager sprake is psychische problematiek. Verweerder baseert de psychische problematiek op vermoedens en niet op feiten. Ook zet verweerder klager in het proces neer als psychisch probleemgeval. Hiermee schendt hij hierbij de goede naam van klager als persoon;
c) namens klager en zonder zijn toestemming privé gegevens heeft doorgestuurd, waarmee verweerder zijn zorgplicht heeft geschonden.
5. BEOORDELING RAAD
5.1 De raad is van oordeel dat verweerder binnen de beperkte tijd die hiervoor stond de belangen van klager op deugdelijke wijze heeft behartigd. Het valt verweerder, anders dan dat klager stelt, niet aan te rekenen dat hij de op 16 augustus 2022 verstuurde stukken, die sinds 3 augustus 2022 al (grotendeels) bekend waren bij klager, niet met de uitdrukkelijke goedkeuring van klager aan de rechtbank heeft doorgestuurd. Uit de stukken en ook de toelichting hierop van verweerder is de raad voldoende gebleken dat verweerders handelen er in alles op gericht was om de ontruiming van de woning af te wenden middels het zo snel mogelijk aanvragen van een kort geding en het indienen van een verzetdagvaarding. Verweerder heeft daarbij gemotiveerd aangevoerd dat de inhoud van de verzetdagvaarding al bekend was bij klager en dat de vordering eis in reconventie een standaardformulering betrof. Er stond, met andere woorden, niets nieuws in de stukken van 16 augustus 2022. Verweerder achtte het voor de oordeelsvorming van de kantonrechter terecht van belang om in de stukken ook iets op te merken over de indruk die hij had gekregen over de geestelijke gezondheid van klager.
5.2 Naar het oordeel van de raad is voldoende gebleken dat verweerder de opmerking over de psychische gesteldheid van klager heeft gemaakt ter behartiging van de belangen van zijn cliënt. Uit niets blijkt dat hij hiermee de goede naam van klager zou hebben geschonden, de privégegevens van klager zou hebben gedeeld of op enige andere wijze niet zou hebben gehandeld met de zorgvuldigheid die van hem als advocaat in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht.
5.3 De raad heeft overwogen dat het hem vrijstaat om, indien hij dat nodig acht, na een mondelinge behandeling nadere informatie op te vragen. In een dergelijk geval dient de wederpartij, in dit geval klager, in de gelegenheid te worden gesteld om op deze aanvulling nog te reageren (hoor en wederhoor), dat is gebeurd.
6 BEROEPSGRONDEN EN VERWEER
Beroepsgronden klager
6.1 Klager heeft zijn klacht gehandhaafd. Hij heeft aangevoerd dat de feiten die hij heeft aangedragen niet op juiste wijze zijn betwist. Klager is van mening dat de Raad van Discipline niet correct heeft gehandeld door verweerder na de zitting van 18 november 2024 nog stukken te laten indienen.
Verweer verweerder
6.2 Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd in beroep. Waar dat relevant is, bespreekt het hof dit bij de beoordeling van het beroep.
7 BEOORDELING HOF
Overwegingen hof
7.1 Het hof ziet op basis van het onderzoek in hoger beroep geen grond om tot een andere beoordeling te komen dan de raad. Klager heeft geen nieuwe argumenten aangedragen die hiertoe aanleiding geven.
7.2 Het hof acht de beslissing van de raad voldoende gemotiveerd en sluit zich hierbij aan. In aanvulling hierop merkt het hof op dat het feit dat de raad verweerder in de gelegenheid heeft gesteld om na de zitting een stuk in te dienen dat nog niet in het dossier zat, geen aanleiding geeft voor het oordeel dat de raad niet correct heeft gehandeld. Van belang is dat uit het proces-verbaal van de raad van de zitting van 18 oktober 2024 blijkt dat klager in de gelegenheid is gesteld om op dat stuk te reageren.
Slotsom
7.3 Het hof verwerpt het hoger beroep van klager en zal de beslissing van de raad bekrachtigen.
8 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van 2 december 2024 van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, gewezen onder nummer 24-501/A/A.
Deze beslissing is genomen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. A.J.J. van Rijen en G.J.K. Elsen, leden, in tegenwoordigheid van M.H.A. Uri, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2025.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 15 augustus 2025.
