Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-08-2025
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2025:121
Zaaknummer
24-786/DB/OB
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s‑Hertogenbosch van 18 augustus 2025
in de zaak 24-786/DB/OB
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 26 maart 2025 op de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 10 maart 2024 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 30 oktober 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 48|24|042K van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 26 maart 2025 (ECLI:NL:TADRSHE:2025:48) heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op diezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 16 april 2025 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Partijen hebben een gezamenlijk verzoek gedaan om de verzetprocedure schriftelijk af te doen. Gelet daarop heeft geen zitting plaatsgevonden.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de nagekomen stukken van klaagster van 23 juni 2025.
2. VERZET
2.1 De gronden van verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat zij zich niet kan verenigen met de beslissing van de voorzitter van 26 maart 2025. Zij herhaalt dat verweerder met de door haar aangedragen klachtonderdelen tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarnaast voert zij het volgende aan:
De voorzitter had de onder overweging 1.2 genoemde beslissing niet mogen betrekken in zijn oordeel. De beoordeling had beperkt moeten blijven tot het dossier; De voorzitter heeft een onjuist toetsingskader gehanteerd. Klaagster klaagt over verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat, niet over zijn hoedanigheid van OK-bestuurder; De voorzitter heeft het dossier niet volledig gelezen.
3. FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4. BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft daarin ook de bij hem ambtshalve bekende beslissing van de raad mogen betrekken. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. Daarbij merkt de raad volledigheidshalve op dat de nagekomen stukken van klaagster van 23 juni 2025 zien op een periode na indiening van de klacht en daarom niet ter verdere onderbouwing daarvan kunnen dienen. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.A.M. Wijffels, voorzitter, mrs. J.A. Bloo en J.R.G. Smulders, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 18 augustus 2025
