Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-08-2025
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2025:162
Zaaknummer
250080
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet tegen beslissing van de voorzitter om de klacht tegen de deken niet te verwijzen. De deken mag een poging tot bemiddeling doen, maar is daartoe niet verplicht. De deken mag in het kader van de afronding van het onderzoek een inschatting geven van hoe het oordeel van de raad zou kunnen luiden, maar is daartoe niet verplicht.
Uitspraak
Beslissing van 18 augustus 2025 in de zaak 250080
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van het hof van 27 maart 2025 in de klacht van:
klagers
tegen:
verweerster
1 DE PROCEDURE
1.1 Met de beslissing van 27 maart 2025 heeft de voorzitter van het hof het verzoek van klagers tot verwijzing van de klacht tegen verweerster afgewezen. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TAHVD:2025:52 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
1.2 Het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter is op 7 april 2025 ontvangen door de griffie van het hof. Behalve het verzetschrift bevat het dossier de stukken die in verband met het verwijzingsverzoek aan het hof zijn verstrekt. Het dossier bevat daarnaast: - het antwoord van verweerster; - de repliek; - de dupliek.
1.3 Het hof heeft het verzet behandeld in raadkamer.
2 HET VERZET
De gronden van verzet 2.1 Klagers hebben – voor zover relevant in de onderhavige procedure – aan het verzet ten grondslag gelegd dat de klachtprocedure bij de deken ineffectief is en alleen bedoeld om tijd te rekken, zodat klagers voortijdig afhaken als de deken na het onderzoeken van een klacht geen conclusie van vooronderzoek hoeft te nemen. Klagers beroepen zich op art. 13 EVRM, recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel. De deken heeft ook geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te bemiddelen en haar medewerkers hebben klagers zelfs onbeschoft bejegend toen zij probeerden op het kantoor van de Orde van Advocaten een afspraak te maken.
2.2 Op de site van de NOvA staat dat een klager kan eisen dat de klacht wordt doorgezet naar de Raad van Discipline (hierna: de raad) als de klager het niet eens is “met de conclusies van het vooronderzoek van de deken”. Gelet op de beslissing van de voorzitter van het hof is deze tekst opzettelijke misleiding. Als het verzet niet gegrond wordt verklaard, moeten de regels openlijk worden aangepast, zodat consumenten rechtstreeks en onmiddellijk een klacht bij de raad kunnen indienen. De klacht wordt ook ingediend met het doel het griffierecht voor procedures bij de raad niet te hoeven betalen.
Het verweer 2.3 Verweerster heeft tegen het verzet aangevoerd dat zij in een eerder stadium, in augustus 2024, een poging tot bemiddeling heeft gedaan. Bij een onderzoek naar een klacht is de Leidraad Dekenaal Toezicht voor verweerster leidend. Partijen krijgen de gelegenheid hun standpunt schriftelijk toe te lichten. Verweerster kan overgaan tot bemiddeling als zij daartoe aanleiding ziet en zij kan haar verwachting uitspreken over het oordeel van de raad. Zij is daartoe niet verplicht. Het is aan de raad voorbehouden om een oordeel uit te spreken. Het vooronderzoek is niet ineffectief als geen conclusie van dat vooronderzoek wordt gegeven. Door het vooronderzoek worden de feiten, de standpunten van partijen en het toetsingskader voor de beoordeling vastgesteld, waardoor de raad zonder nader eigen onderzoek op de klacht kan beslissen. Klagers gaan voorbij aan het feit dat de deken niet de tuchtrechter is en dat het uitsluitend de tuchtrechter is die een oordeel kan vellen. De deken kan niet meer dan (onverplicht) een advies geven en de raad kan aan dat advies voorbijgaan.
3 BEOORDELING
Verzet mogelijk? 3.1 De beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is ingesteld, ziet op de situatie als bedoeld in artikel 46c lid 5 Advw. In dit artikel is bepaald dat de voorzitter klachten tegen dekens verwijst naar een deken van een andere orde om de klacht te laten onderzoeken en af te handelen. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van afwijzing van het verzoek en ook niet in een bijbehorend rechtsmiddel tegen die afwijzing. Het hof is echter van oordeel dat verzet mogelijk moet zijn als de voorzitter / het hof het verwijzingsverzoek afwijst. Om die reden heeft het hof de mogelijkheid van verzet tegen afgewezen verwijzingsverzoeken vastgelegd in artikel 13 van het procesreglement.
Maatstaf 3.2 Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
Overwegingen 3.3 Het hof ziet op basis van het onderzoek in verzet geen aanleiding om tot een andere beoordeling van de klacht te komen dan de voorzitter. Deze heeft de juiste maatstaf gehanteerd en niet is gebleken dat hij van onjuiste of onvolledige feiten is uitgegaan. Het hof sluit zich aan bij de beoordeling van de voorzitter en neemt die over. Wat in verzet naar voren is gebracht, leidt niet tot een ander oordeel. Het hof voegt hieraan nog toe dat niet de deken, maar de Raad van Discipline de tuchtrechter is die een oordeel moet geven over een ingediende klacht. De deken is het voorportaal, die ervoor zorgt dat de voor de tuchtrechter relevante informatie zoveel mogelijk wordt verzameld. De deken mag een poging tot bemiddeling doen, maar is daartoe niet verplicht. De deken mag in het kader van de afronding van het onderzoek een inschatting geven van hoe het oordeel van de raad zou kunnen luiden, maar is daartoe niet verplicht. Bovendien is de tuchtrechter op geen enkele wijze aan zo’n inschatting van de deken gebonden.
Het hof verklaart het verzet van klagers ongegrond.
4 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Deze beslissing is gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. B.J.R. van Tongeren en A. Groenewoud, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2025.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 18 augustus 2025.
