Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-08-2025
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2025:120
Zaaknummer
25-226/DB/OB
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s‑Hertogenbosch van 18 augustus 2025
in de zaak 25-226/DB/OB
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 20 mei 2025 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 19 augustus 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 4 april 2025 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 48|24|117K van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 20 mei 2025 (ECLI:NL:TADRSHE:2025:78) heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op diezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 21 mei 2025 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 7 juli 2025 . Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift .
2. VERZET
2.1 De gronden van verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
Verweerder heeft niet gesteld dat hij onbekwaam heeft gehandeld, laat staan dat hij heeft geprutst. De voorzitter overweegt dat ten onrechte. Ook neemt de voorzitter ten onrechte en zonder motivering aan dat sprake is van ‘prutsen’.
3. feiten en klacht
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4. BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is.
4.3 Klager heeft ter zitting gesteld dat verweerder zijn doel ook met andere woorden had kunnen bereiken. Dat had verweerder mogelijkerwijs kunnen doen, maar dat betekent niet dat de door hem gekozen bewoording daardoor toch als kwetsend zou moeten worden beschouwd.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.A.M. Wijffels, voorzitter, mrs. J.A. Bloo en J.R.G. Smulders, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 18 augustus 2025
