Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-08-2025

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2025:116

Zaaknummer

25-051/DB/LI

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond. 

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 4 augustus 2025 in de zaak 25-051/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 28 mei 2025 op de klacht van:

klager

 

over:

verweerder

 

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 14 augustus 2024 heeft klager tegen verweerder een klacht ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: “de deken”). 

1.2    Op 24 januari 2025 heeft de raad het dossier met kenmerk K24-089 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 28 maart 2025 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de raad ter zake een deel van de klacht kennelijk onbevoegd en de klacht voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.

1.4    Op 9 april 2025 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 16 juni 2025. Verschenen zijn klager en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd en van het verzetschrift. 

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

 

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden het volgende in: 

Er is sprake van nieuw bewijs van onrechtmatig handelen zodat klager binnen de termijn van drie jaar heeft geklaagd. Overigens geldt dat een vordering op grond van onrechtmatig handelen pas na vijf jaar verjaart.

 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 

4.2    De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. 

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:          verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. V.E.J. Noelmans, voorzitter, mrs. A.A.T. van Ginderen, A.J.F. van Dok, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier, en uitgesproken op 4 augustus 2025.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 4 augustus 2025