Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-07-2025

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2025:142

Zaaknummer

250248

Inhoudsindicatie

Afwijzende verwijzing. Een klacht tegen een deken is geen middel om de inhoud of een onderdeel van een dekenvisie over de klacht tegen een andere advocaat ter discussie te stellen.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline      van 31 juli 2025 in de zaak 250248      naar aanleiding van de klacht van:            

klager       tegen:

verweerder 

 

 

1    HET VERZOEK

1.1    De voorzitter van het hof verwijst naar het e-mailbericht van 18 juli 2025 van verweerder. Hierin brengt verweerder het hof in kennis van een klacht van klager over hem verweerder in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten.

1.2    Verweerder wijst erop dat de klacht lijken te zijn ingegeven door onvrede over het dekenstandpunt van 11 juli 2025 en heeft in dit verband gewezen op een uitspraak van het hof van 28 maart 2022, ECLI:NL:TAHVD:2022:184, waarin is geoordeeld dat een klacht over de inhoud van een dekenstandpunt op zichzelf geen reden vormt voor doorverwijzing naar een andere deken voor onderzoek en afhandeling.

2    DE BEOORDELING

2.1    Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht tegen een deken in beginsel te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal hiertoe echter niet beslissen en licht dit als volgt toe.

2.2  Klager heeft bij verweerder klachten ingediend tegen de mrs. V. en Van G. Verweerder heeft onderzoek gedaan naar deze klachten en heeft dat onderzoek afgesloten met het dekenstandpunt van 11 juli 2025.

2.3  De voorzitter overweegt dat een klacht tegen een deken geen middel is om de inhoud of een onderdeel van een dekenvisie over de klacht tegen een andere advocaat ter discussie te stellen. Een klager kan de klacht tegen de andere advocaat, na betaling van het griffierecht, voorleggen aan de raad van discipline en laten beoordelen door de tuchtrechter. Binnen de kaders van die procedure kan de klager naar voren brengen op welke punten de visie van de deken niet deugt en dat de tuchtrechter tot een andere conclusie zou moeten komen dan de deken. Klager heeft van deze mogelijkheid ook gebruik gemaakt. 

3    BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

wijst het verzoek tot verwijzing af.

Deze beslissing is gewezen op 31 juli 2025 door mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend voorzitter.

Plaatsvervangend voorzitter

De beslissing is verzonden op 31 juli 2025.