Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-04-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2024:55

Zaaknummer

23-822/DB/LI

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Klacht over verweerster in hoedanigheid van deken. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 15 april 2024 in de zaak 23-822/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 19 januari 2024 op de klacht van:

 

klager

over:

verweerster

 

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 8 maart 2023 heeft klager tegen verweerster een klacht ingediend. De voorzitter van het Hof van Discipline heeft bij beslissing d.d. 18 april 2023 de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”) voor onderzoek en behandeling van de klacht tegen verweerster aangewezen.

1.2    Op 24 november 2023 heeft de raad het dossier met kenmerk K23-032 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 19 januari 2024 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.4    Op 31 januari 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 4 maart 2024. Verschenen zijn klager en verweerster, vergezeld van mr. L, stafjurist van het Bureau van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd en van het verzetschrift. 

 

2    FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

3    VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:  Artikel 13 Advocatenwet is niet van toepassing. Het advocatenkantoor heeft de zorgplicht verzaakt maar verweerster heeft de medewerkers op hun blauwe ogen geloofd. Verweerster heeft niet met klager meegedacht en heeft in plaats daarvan met veel partijen, waaronder de Raad voor Rechtsbijstand, overleg gepleegd. De telefoongesprekken zijn op vijandige wijze verlopen.

 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 

4.2    De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. 

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:      verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. S.H.L. Baggel, voorzitter, mrs. A.A.T. van Ginderen en J.A.J.A. Luijten, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier en uitgesproken op 15 april 2024.

 

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 15 april 2024