Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-03-2024

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2024:83

Zaaknummer

240037

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft hoger beroep ingesteld en ingetrokken. Het hof stelt de ingangsdatum van de door de raad opgelegde schorsing vast.

Uitspraak

Beslissing van 18 maart 2024

in de zaak 240037

naar aanleiding van hoger beroep van:

 

 

verweerder

 

 

gemachtigde: (…)

 

 

tegen:

 

 

ambtshalve

 

 

1    DE PROCEDURE 

 

Bij de raad van discipline

 

1.1    De Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de raad) heeft in de zaak tussen de deken en verweerder (zaaknummer: 23-509/AL/NN/D) een beslissing gewezen op 29 januari 2024. In deze beslissing is het bezwaar van de deken gegrond verklaard en aan verweerder de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken opgelegd. Verder is verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht, reiskosten en proceskosten.

 

1.2    Deze beslissing is onder nummer ECLI:NL:TADRARL:2024:7 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

 

Bij het hof van discipline

 

1.3    Op 31 januari 2024 heeft verweerder hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de raad. In hetzelfde geschrift heeft hij echter ook het beroep ingetrokken. 

 

1.4    Na het verstrijken van de beroepstermijn, waarvan de deken geen gebruik heeft gemaakt, heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de datum waarop de schorsing aanvangt in de zin van artikel 56 lid 5 van de Advocatenwet. 

 

1.5    Een medewerker van het ordebureau heeft op 1 maart 2024 telefonisch aan de griffier laten weten dat de deken zich refereert aan het oordeel van het hof over de ingangsdatum van de schorsing. 

 

1.6    Verweerder heeft laten weten dat hij ervan uitgaat dat uw Hof zal beslissen dat de schorsing vier weken na het onherroepelijk worden van de beslissing ingaat.

 

1.7    Verder bevat het dossier van het hof de stukken van de raad.

   1.8    Het hof heeft de zaak in raadkamer behandeld. 

 

2    BEOORDELING

 

2.1    Op grond van artikel 56 lid 5 Advw bepaalt het hof, in het geval in eerste aanleg een schorsing is opgelegd en het tegen die beslissing gerichte hoger beroep is ingetrokken, de dag waarop de maatregel aanvangt. 

 

2.2 Het hof zal bepalen dat de schorsing ingaat vier weken na de datum waarop deze beslissing wordt uitgesproken.

 

 

3    BESLISSING

 

Het Hof van Discipline:

 

3.1    stelt vast dat de beslissing van 29 januari 2024 van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden in de zaak met nummer 23-509/AL/NN/D onherroepelijk is en bepaalt dat de daarin aan verweerder opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken ingaat vier weken na de uitspraak van deze beslissing.

 

Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. B.J.R. van Tongeren en J.E. Soeharno, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.

 

 

griffier                                                                                          voorzitter    

        

De beslissing is verzonden op 18 maart 2024.